Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 15: Psalm 9:1-9

06/08/2023 Column

Psalm 9 en 10 horen duidelijk bij elkaar, want samen vormen ze 22 coupletten, die elk met een opeenvolgende letter van het Hebreeuwse alfabet beginnen, zij het met enkele afwijkingen: zo begint vers 2 met een aleph, vers 4 met een beth, vers 6 met een gimel, maar de daleth ontbreekt; enzovoort. In Psalm 10 begint vers 15 met een sjin en vers 17 met een tav, de laatste letters van het alfabet. Ondanks deze parallel zijn de Psalmen inhoudelijk behoorlijk verschillend van elkaar.

Psalm 9:1 bevat weer zo’n term, moeth labbén (letterlijk ‘dood voor de zoon’), waarvan de betekenis onduidelijk is; het zal vermoedelijk weer om een muzikale of liturgische term gaan.

David begint met wat wel een samenvatting van Psalm 7 lijkt: een dankzegging vanuit het hart (niet alleen met de lippen) aan de Here, een opsomming van al zijn wonderbare daden (van verlossing), een lofprijzing voor de naam van de Allerhoogste (vs. 2-3; vgl. 7:18). De vijanden van David moesten terugdeinzen, ze struikelden en kwamen om, weg van Gods aangezicht. Die tegenstanders hadden het op David gemunt, maar de Here bracht hem de overwinning: niet door strijd en geweld, maar door vanaf zijn rechterstoel Davids rechtszaak te behartigen en hem in het gelijk te stellen (vs. 4).

David trekt het zelfs breder en vertelt hoe God de omliggende volken heeft bestraft en de goddelozen heeft doen omkomen; hun naam is voor eeuwig uitgewist. Hierin zien we in David weer duidelijk een type van de Messias, aan Wie God recht zal doen tegenover zijn aanklagers en door wie Hij de volken van de wereld zal oordelen: voor hen is er het eeuwig verderf, en voor hun steden eeuwige verwoesting; zelfs de herinnering eraan wordt weggevaagd (vs. 5-6). En wat hier ook weer sterk naar voren komt, is dit: God mag dan de ‘God van Israël’ heten (zijn verbondsvolk; bijna 200 keer van Ex. 5:1 tot Mal. 2:16), maar uiteindelijk is Hij de ‘God der goden’, dat is: de God van álle volken (onder welke afgoden ze ook staan).

Dit leidt uiteindelijk tot het Messiaanse rijk, wanneer de Here – in de persoon van de Messias, van Wie David zelf een type is! – op zijn aardse troon gezeten zal zijn en niet alleen Israël, maar de hele wereld zal regeren in gerechtigheid en rechtmatigheid (vs. 7-8; zie o.a. Ps. 45 en 102, maar ook bijv. Jes. 32, over de relatie tussen én vereenzelviging van God en de Messias).