Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

258 Een joods-christelijke kijk op de Sjechinah

09/06/2023 Column

Het Hebreeuwse woord Sjechinah is bij veel christenen niet bekend. Het komt ook niet voor in het Hebreeuwse Oude Testament (de Tenach); het is een door rabbijnen bedachte term, die doelt op de heerlijkheid van God die te midden van zijn volk woont. Sjechinah komt van een werkwoord dat ‘wonen’ betekent. Het woord heeft bij de rabbijnen de betekenis ‘heerlijkheid van God’, maar dan met de nadruk op het ‘wonen’ van die heerlijkheid te midden van Israël. Zo kwam Gods heerlijkheid, zichtbaar in de vorm van een wolk, ‘wonen’ in en op de pas voltooide tabernakel in de woestijn (Ex. 40:34-38), en later in en op de tempel van Salomo (1 Kon. 8:10-12; 2 Kron. 5:13-14; 7:1-3).

In Ezechiël 9-11 wordt beschreven hoe, eeuwen later, de Sjechinah zich langzaam terugtrekt uit deze tempel, kort voordat deze verwoest zal worden vanwege de zonden van Juda (586 v.Chr.). Na de Babylonische ballingschap werd een nieuwe tempel gebouwd, maar – heel opvallend – we lezen niets over een neerdaling van de Sjechinah op deze tweede tempel (Ezra 6; vgl. de zinspeling daarop in Hagg. 2:4). Daar hebben de rabbi’s heel wat over gediscussieerd! Koning Herodes heeft deze nieuwe tempel tot een schitterend bouwwerk gemaakt (Luk. 21:5), maar dat veranderde niets aan het feit dat deze tempel een lege huls was: er was geen ark (vgl. Jer. 3:16) en er was geen Sjechinah.

Dit is des te opmerkelijker omdat we in Johannes 2:19 de Here Jezus precies bij deze tempel zien staan en Hem horen zeggen: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem herbouwen’. De Joden dachten dat Jezus het over de tempel van Herodes had, maar Hij sprak over zijn eigen lichaam (zoals Johannes toelicht). Daarmee gaf Jezus ondubbelzinnig aan dat de Sjechinah niet op die letterlijke tempel van Herodes rustte, maar op Hem, op de tempel van zijn (Jezus’) lichaam. Dit neerdalen van de Sjechinah op Jezus was gebeurd bij Diens doop door Johannes, toen de Heilige Geest op Jezus neerdaalde (Luk. 3:21-22; Joh. 1:33). Ook de rabbi’s waren zich bewust van de parallel tussen de Sjechinah en de Heilige Geest.

Christenen zien in het neerdalen van de Sjechinah op eerst de tabernakel en later de tempel een treffende parallel met het neerdalen van de Heilige Geest op Jezus. Bij de verheerlijking op de berg horen we zelfs over de ‘wolk’ waarvan we eerder hoorden bij de neerdaling van de Sjechinah: een lichtende wolk daalde neer en ‘overschaduwde’ hen  (Matt. 17:5) – hetzelfde werkwoord dat we tegenkomen in de Griekse vertaling van Exodus 40:34-35 (zie ook Luk. 1:35!). 

Haast nog treffender is de parallel tussen het neerdalen van de Sjechinah op de tabernakel en het neerdalen van de Heilige Geest op de nieuwgevormde Gemeente van Christus (Hand. 2). In de volgende column zal ik het hebben over de parallel tussen het joodse (dat was dit jaar op 25-27 mei) en het christelijke Pinksterfeest (dat was dit jaar op 28 mei): de schenking van de Torah resp. van de Heilige Geest. Eerst stuiten we nu op een andere parallel: de neerdaling van de Sjechinah op de berg Sinaï (Ex. 19:16-18) en de neerdaling van de Heilige Geest op de berg Sion, beide gepaard gaande met atmosferische verschijnselen (Hand. 2:1-4).

Je zou het zo kunnen zeggen: de Sjechinah die kort vóór het jaar 586 v.Chr. de tempel van Salomo verliet, keerde ruim zeshonderd jaar later terug, en wel in en op de lichaamstempel van Jezus, en drie jaar later op de Gemeente als de nieuwe ‘tempel van God’ (1 Kor. 3:16; 2 Kor. 6:16; Ef. 2:20-22) – zoals de Sjechinah tijdens het Messiaanse rijk zal terugkeren tot de nieuw te bouwen tempel te Jeruzalem (Ezech. 43:1-5).

Wat de Gemeente betreft: concreet wordt de inwonende Sjechinah zichtbaar daar waar zij als Gemeente samenkomt, want daar is Christus Zelf met zijn heerlijkheid aanwezig (Matt. 18:20). En dat wordt concreet zichtbaar als de Gemeente werkelijk in de kracht van Gods Geest God aanbidt (Joh. 4:23-24; Ef. 5:18-20), en als de kracht van Gods Geest zich openbaart in de prediking. Beide is helaas lang niet altijd het geval, moeten we eerlijk zeggen; maar in de tempel van Jeruzalem zal het vaak wel niet anders zijn gegaan.

Hier is een mooi voorbeeld van een samenkomst van de Gemeente waar de Sjechinah, de heerlijkheid van God, op z’n best openbaar wordt: ‘En terwijl zij baden, werd de plaats waar zij waren vergaderd, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord van God met vrijmoedigheid’ (Hand. 4:31). Wat een verschil met dat andere gezelschap van gelovigen, waar Paulus – ik vermoed verbaasd – de vraag moet stellen: ‘Hebben jullie wel de Heilige Geest ontvangen toen jullie tot geloof kwamen?’ (Hand. 19:2).Zie veel uitvoeriger: W.J. Ouweneel, De Sjechinah vanuit joods en christelijk zicht (Zwolle: Scholten Uitg. 2023) (deel 1 van een joods-christelijk drieluik