Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

257 Wat kunnen evangelischen van de traditionele kerken leren?

22/03/2023 Column

Dat is een lastige vraag; immers, om te beginnen: wat is evangelisch? In Amerika worden orthodox-gereformeerden ‘evangelicals’ genoemd, en omgekeerd ben ikzelf niet ‘evangelisch’ in Duitse zin (namelijk luthers). Ik noem mezelf trouwens sowieso niet graag ‘evangelisch’. Hoe ouder ik word, des te liever noem ik mezelf zo breed mogelijk alleen nog maar een ‘Niceaans christen’, dus iemand die zich identificeert met elke christen die (misschien op wat details na) zich oprecht met de Geloofsbelijdenis van Nicea identificeert.

Naast ‘evangelisch’ is ‘traditioneel’ al net zo lastig te definiëren. De baptisten en de Vergaderingen van Gelovigen bestaan al 170 jaar in Nederland, dat is veel ouder dan bijna alle afgesplitste gereformeerden in Nederland (op de Afscheiding van 1834 na). En de pinkstergemeenten zijn ook ouder dan bijvoorbeeld de gergemmers en de vrijgemaakten (om van de hersteld-hervormden maar te zwijgen). Bovendien, traditioneel of niet, alle kerken en gemeenten veranderen voortdurend. De katholieken van vandaag zijn totaal anders dan die in de tijd van de Reformatie. En de calvinisten van vandaag zijn totaal anders dan die van de 17e eeuw; kijk maar naar hét calvinistische standaardwerk van die tijd, de Synopsis purioris theologiae (‘Samenvatting van de zuiverder theologie’), waarmee nauwelijks nog een hedendaagse calvinistische theoloog zich zou willen identificeren. Vandaag hebben we maar liefst vijftien calvinistische richtingen in Nederland, van bevindelijk-gereformeerd tot Kuyperiaans gereformeerd, en ten diepste hebben die allemaal een net wat andere kijk op wat ‘gereformeerd’ is.

Calvinisten definiëren zichzelf ook vaak helemaal verkeerd: dr. P. de Vries (HHK) schreef onlangs dat de kern van de gereformeerde belijdenis dit is: het is louter genade als wij door het bloed van Christus toegang krijgen tot God. Dat is helemaal niet specifiek gereformeerd: dat is gewoon orthodox-christelijk, variërend van (weldenkende) katholieken tot evangelicalen en charismatici. Zelfs sommige rabbi’s hebben geschreven dat het jodendom ten diepste een godsdienst van pure genade is.

De twee enige kenmerken waarin calvinisten zich echt onderscheiden van andere christenen zijn (zoals ik ergens las) deze: (a) de relatie tussen God en mens is altijd verbondsmatig van aard, en (b) de leer van de dubbele predestinatie. Echter, vandaag ken ik theologen die een van de twee of beide punten niet meer aanvaarden, en zich toch graag ‘gereformeerd’ blijven noemen. In onze postmoderne (of post-postmoderne) tijd is ‘gereformeerd’ zijn (en vermoedelijk ook ‘evangelisch’ zijn) vaak niet veel meer dan een gevoel, net als ‘Nederlander’ zijn.

‘Evangelisch’ is ook al zo’n ondoorzichtig begrip: niet langer vallen ‘evangelisch’ en ‘vrijkerkelijk’ met elkaar samen, want tegenwoordig hebben we ook een ‘evangelische’ vleugels in de PKN, namelijk het Evangelisch Werkverband. Tegenwoordig zou ik zelfs wel van ‘evangelische’ Gereformeerde Bonders durven spreken (dat zijn dan ‘vagebonders’), van ‘evangelische’ christelijk-gereformeerden en van ‘evangelische’ vrijgemaakten/Nederlands gereformeerden. ‘Evangelisch’ zijn en ‘traditioneel-gereformeerd’ zijn voor een groot deel overlappende begrippen geworden, en daar ben ik blij om.

Toch zijn en blijven er de verschillen: de vrijkerkelijke evangelicalen hebben als nadeel dat zij nauwelijks hechte kerkstructuren kennen. Als een evangelisch leider een scheve schaats rijdt, valt gemakkelijk de hele beweging uit elkaar, terwijl de traditionele kerken daarvoor heldere kerkelijke structuren en richtlijnen kennen, waardoor de schade in het algemeen beperkt blijft. Daar zouden evangelischen veel van de gereformeerden kunnen leren (maar ‘elk voordeel heb se nadeel’, zei een bekende Nederlander ooit: strenge kerkstructuren kunnen ook knellende banden worden).

Nog een nadeel: de vrijkerkelijke evangelicalen kennen over het algemeen geen binding aan de klassieke belijdenisgeschriften, en dat is te merken ook. Ik wil niet onaardig doen, maar ik ben in de evangelische wereld wel zo ongeveer elke ‘wind van leer’ tegengekomen (vgl. Ef. 4:14); ook daarin kunnen ze wat van de gereformeerden leren (maar ook hier moet ik nuanceren: belijdenisgeschriften zijn altijd menselijk-gebrekkige documenten en kunnen daardoor eveneens knellende banden worden).

Nog een nadeel: in de evangelische kerken is de prediking vaak zo beperkt en zo oppervlakkig. Al heel wat christenen die uit de traditionele kerken waren uitgetreden en in evangelische gemeenten waren terechtgekomen, zijn weer naar die kerken teruggekeerd, omdat de prediking er vaak (lang niet altijd trouwens) zoveel meer diepgang heeft. Eén simpele reden daarvoor is dat gereformeerde predikers nu eenmaal bijna altijd grondiger theologisch opgeleid zijn dan de gemiddelde evangelische prediker. Maar ik moet alweer nuanceren: ik houd toch wel erg van de vrije liturgie en de eigentijdse liederen in de evangelische gemeenten. En hup, ik nuanceer weer terug: die liturgie is vaak wel ál te vrij, en de bundel Opwekking is ook niet alles: de poëzie van het Liedboek is in het algemeen drie keer beter dan die van Opwekking, en de muziek is gevarieerder.

Nog een nadeel: evangelicalen leggen in het algemeen veel meer nadruk dan gereformeerden op zaken als discipelschap (dus ook op het koninkrijk Gods) (het geloofsleven is nu eenmaal heel wat méér dan rechtvaardigmaking en heiligmaking), en vaak ook op de gaven van de Geest. Maar ze zouden van de gereformeerden wel kunnen leren dat ze best wat vaker nadruk zouden mogen leggen op die twee genoemde zaken: rechtvaardigmaking en heiligmaking. Vergeet de basics niet!Ten slotte nog dit: gereformeerden kennen de ‘voorwerpelijke’ (vooral de Kuyperianen) én de ‘onderwerpelijke’ prediking (vooral de bevindelijk-gereformeerden). Mensen begrijpen die woorden gewoonlijk beter als je ‘objectief’ en ‘subjectief’ zegt. Evangelische prediking is vaak meer subjectief dan objectief (hoewel heel anders dan bij bevindelijk-gereformeerden), dat wil zeggen: de nadruk ligt te vaak op eigen ervaring en beleving, en te weinig op ‘objectieve’ bijbelstudie. Ik ken gereformeerde bijbelkringen waar men zich echt afvraagt: wat betekent deze tekst? Maar ik ken ook evangelische bijbelkringen waar men zich afvraagt: wat voel je bij deze tekst? Echt waar! Het omgekeerde zal ook best wel eens voorkomen. Maar toch, kom aan, evangelische medechristenen, terug naar de bijbelstudie! En naarmate veel gereformeerden ook steeds ‘evangelischer’ worden, moeten we hetzelfde tegen hén zeggen…