Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

248 Is er bijbelse toekomst voor het etnische Israël als zodanig?

26/04/2022 Column

Deze column is een respons op die van Guijt en Paas (G/P) zonder in te gaan op de vraag of er inderdaad sprake is van afnemende aandacht voor Israël. (Trouwens, wát een titel: ‘Afnemende aandacht voor Israël of voor Jezus?’ Dit is een bekende handelwijze van sommige bijbeldebaters: beweren dat de tegenstander ‘minder aandacht heeft voor de centrale betekenis van Christus [of de Bijbel]’ dan jijzelf). Ik heb het ook niet over De Boer en Van Reenen; ik heb het alleen over de centrale stelling van G/P. In respons op G/P heb ik die stelling al vaak weerlegd, met name in mijn boek Het Israël van God. Maar het helpt geen sikkepit; G/P blijven op het aloude vervangingstheologische (VT) aambeeld hameren. Ik weet het: die term ‘VT’ is niet ideaal, maar iedereen weet dan tenminste wel waar we het over hebben. Die VT komt niet uit de Bijbel, maar is op z’n vroegst aantoonbaar in de vierde eeuw, na de ‘bekering’ van keizer Constantijn de Grote, toen theologen begonnen te geloven dat het Messiaanse rijk was aangebroken, en dat ‘dus’ de Kerk het centrale verbondsvolk in dat rijk was, en dat Israël als zodanig ‘dus’ had afgedaan. De Boer denkt er net zo over als de apostelen en de vroege kerkvaders; VT is een latere uitvinding.

G/P leveren een fraai voorbeeld van hoe je een theologisch model niet moet ontwikkelen. Het oeroude VT-model ziet er ook bij hen oppervlakkig gezien prachtig uit. Er staan immers diepe waarheden in, zoals dat in het evangelie Gods genade aangeboden wordt aan alle mensen. En toch is dat hele VT-model een kaartenhuis, doordat het uitgangspunt niet deugt. En waar dat zo is, blijkt het model vol verkeerde argumenten te zitten, terwijl de op zichzelf goede argumenten niet relevant voor het model blijken te zijn.

Wat is dat verkeerde uitgangspunt? Dit: ‘[A] De uitzonderlijke plaats van Israël in de wereldgeschiedenis is met de komst van Jezus beëindigd. Immers, [B] die unieke plaats is in Gods heilsplan niet meer nodig, want die is vervuld in Christus’. Ten eerste: in de zin: ‘Israëls unieke plaats is vervuld in Christus’, is het woord ‘vervuld’ zonder logische betekenis. Je kunt zeggen dat Gods raad wordt vervuld in Christus, maar ‘Israëls positie is vervuld in Christus’ is een inhoudsloze frase. Ten tweede: al zou stelling B juist zijn, dan nóg volgt stelling A op geen enkele wijze logisch uit stelling B.

Ten derde: of A nu volgt uit B of niet, A is sowieso fout. Immers, vanaf de aartsvaders zijn er al niet-Abrahamieten geweest die ‘in Abraham’ gezegend zijn (Abel, Henoch, Noach, Melchizedek, Asnath, Jethro, Naäman, Ebed-Melech). De verbonden waren niet met hén gesloten, maar met Abraham en zijn (fysieke) zaad; maar die gelovigen vonden toch een genadige plaats onder het ‘dak’ van dat verbond op grond van hun geloof. Precies zo is het met het nieuwe verbond (Jer. 31): het wordt uitdrukkelijk met de twaalf stammen van Israël gesloten – als het met een heel nieuwe gemeenschap zou worden gesloten, waarom wordt dat dan niet simpelweg verteld!?  – maar ook onder het ‘dak’ van dat nieuwe verbond is er plaats voor miljoenen niet-Joodse Christgelovigen.

Sinds Christus en zijn volbrachte werk gaat de evangelieboodschap nu uit tot alle volken. Maar zelfs dat is niet echt nieuw (vgl. Rom. 2:18-21). Bovendien: nergens leert de Schrift dat deze nieuwe verbondsgemeenschap in de plaats van Israël zou zijn gekomen of dat het het ‘nieuwe Israël’ zou zijn. Nergens leert de Schrift dat de uitzonderlijke plaats van Israël in de wereldgeschiedenis met de komst van Jezus is beëindigd. Waarom geloven G/P het dan? Ik denk omdat het zo mooi bij de rest van hun redeneringen past. De conclusies komen zó goed van pas dat het uitgangspunt wel moet kloppen.

G/P zouden het niet nodig moeten hebben hun argumenten kracht bij te zetten met bedekte beschuldigingen aan de opponent, zoals: ‘In zijn weergave van Gods heilsplan in het Oude en Nieuwe Testament isoleert De Boer Israël van Gods bedoeling met de wereld.’ Nee, zo dom lijkt De Boer mij niet te zijn. Vanaf Genesis 12:3 heeft God reeds alle geslachten van de aardbodem op het oog. Of eigenlijk al vanaf Genesis 6-9 (bij en na de zondvloed); of eigenlijk al vanaf het Paradijs (Gen. 2). En in die ‘bedoeling van God met de wereld’ draait het vanaf het begin al om Christus en zijn werk (zie Gal. 3). Als anderen dit soort argumenten naar G/P toe zouden gebruiken, zouden die terecht erg verontwaardigd kunnen zijn. Bijvoorbeeld: ‘G/P maken God tot een leugenaar, want Hij spreekt in de profetische boeken wel van Israël, Sion, Jeruzalem enz., maar Hij bedoelt de Kerk’ – terwijl, herhaal ik, Hij toch gemakkelijk had kunnen zeggen dat de rol van Israël maar tijdelijk zou zijn, en dat er met de komst van de Messias een heel nieuwe verbondsgemeenschap zou ontstaan. Maar nee hoor, de profeten verbinden de komst van de Messias nu juist met het herstel van het aloude Israël, dat zo vaak gefaald heeft, dat door eigen schuld jammerlijke tijden heeft doorgemaakt, maar eens door Gods genade – en op grond van Israëls wedergeboorte en geloof! – in ere zal worden hersteld in zijn eigen land

Nee hoor, zeggen G/P: met de komst van Christus heeft Israël als verbondsvolk afgedaan. Waar staat dat in de Bijbel? Nergens; het is een verzinsel van VT. Natuurlijk is de enige verbondsgemeenschap vandaag op aarde die welke gevormd is op grond van het bloed van Christus en waaraan een mens deel krijgt door persoonlijke wedergeboorte en geloof. Maar dat is helemaal het punt niet. Het punt is dat G/P daaruit geheel onlogisch ‘concluderen’ dat Israël ‘dus’ als etnisch volk van God heeft afgedaan, dat ‘dus’ de landbelofte heeft afgedaan (of ‘vergeestelijkt’ moet worden), en dat ‘dus’ de toekomstbeloften die aan Israël zijn gedaan, niet aan datzelfde aloude etnische Israël worden vervuld, maar aan de Kerk. Fout, G/P! De Kerk heeft haar eigen beloften en zegeningen, die verwerkelijkt worden op grond van Christus’ bloed en door persoonlijk geloof. Maar het aloude Israël heeft zijn eigen beloften en zegeningen, die eveneens verwerkelijkt zullen worden op grond van Christus’ bloed en door persoonlijk geloof van de desbetreffende Israëlieten.

Ten slotte nog een paar punten:

(a) Wat de vraag betreft of er twee volken van God naast elkaar kunnen bestaan: het etnische Israël is momenteel Lo-Ammi(‘Niet-mijn-volk’), maar het zal, als de Messias terugkomt, weer Ammi (‘Mijn-volk’) worden. Ook al zou er uiteindelijk maar één verbondsgemeenschap van God bestaan, dan nóg verandert dat niets aan Gods onberouwelijke beloften aan Israël (land én stad én volk).

(b) Het is mooi dat G/P zich uitdrukkelijk distantiëren van het antisemitisme. Maar ze vertellen er niet bij dat het aller-, allerergste antisemitisme dat Israël ooit in zijn geschiedenis is aangedaan, een regelrecht uitvloeisel is van precies diezelfde VT die zij nog steeds verdedigen. Dat heb ik in mijn boek uitvoerig aangetoond. Zij geloven wel in X, maar zijn blind voor de onvermijdelijke gevolgen van X.

(c) De nieuwtestamentische Gemeente wordt nooit ‘Israël’ genoemd; de idee dat het ’t ‘nieuwe Israël’ van God zou zijn, is een verzinsel; in mijn boek heb ik alle relevante schriftplaatsen behandeld die voor dit bedenksel worden aangehaald.

(d) Wie in Rom. 9-11 overal het etnische Israël leest (zoals alle verstandige mensen doen), maar dan in 11:26 ineens ‘de Kerk’ wil lezen, moet nog maar eens in de leer gaan bij de meest fundamentele regels van de exegese.

(e) Voor alle andere ‘ja maars’ die VT zo graag opwerpt, zie mijn boek, waarin ik de dwalingen van VT weerlegd heb, zonder dat ik die hier allemaal kan noemen.