175 Kunstwerken over epidemieën
In deze coronatijden moet ik nog wel eens denken aan belangrijke kunstwerken waarin grote epidemieën uitgebeeld worden. Ik beperk me hier vier voorbeelden: een schilderij, een muziekwerk, een roman en een film.
Schilderkunst
Het schilderij is van Peter Paul Rubens (1577-1640), met wie ik een beetje een band heb, doordat zijn grafkapel zich in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen bevindt, en dat is dezelfde kerk waar mijn overbetovergrootvader Joannes Franciscus de Koning gedoopt is, en vele van zijn voorouders gedoopt en getrouwd en begraven zijn. Er hangen zelfs enkele schitterende originele schilderijen van Rubens in die kerk! Het schilderij waar ik echter aan denk, hangt in Aalst. Het heet ‘De heilige Sint-Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders’ (1623-26). Deze Rochus was in 1295 geboren te Montpellier en werd de bekendste pestheilige. Als pelgrim reisde hij naar Rome, terwijl hij onderweg zieken verzorgde, vooral pestlijders. Uiteindelijk raakte hij zelf besmet en trok hij zich terug in een bos, waar een hond hem elke dag brood bracht. Hij genas echter wonderbaarlijk (maar stierf toch nog jong: 32 jaar oud). Op het schilderij van Rubens herken je Sint-Rochus aan zijn pelgrimsuitrusting, aan de hond en aan zijn deels ontblote been. Hij ligt geknield op een stenen platform. Naast hem zie je Christus, die naar een engel wijst, die een tablet vasthoudt met de woorden ERIS IN PESTE PATRONUS(‘Jij zult de patroon van de pestlijders zijn’). Onder dit tafereel zie je op het enorme schilderij een aantal pestlijders, die hun handen naar Rochus uitstrekken.
Muziek
Wat de muziek betreft moet je weet hebben van de zogenoemde danse macabre oftewel de dodendans. Die dans is waarschijnlijk ontstaan als gevolg van de middeleeuwse pestepidemieën in Europa. Het ging om de beruchte ‘zwarte dood’, die een derde deel van de Europese bevolking heeft weggerukt (daar vallen de coronacijfers volledig bij in het niet). In de dans zie je de doden (in de vorm van geraamten of lichamen in ontbinding) dansen met de levenden, of je ziet hoe een stoet levenden al dansend een dode volgt. Soms is het de Dood zelf, oftewel ‘Magere Hein’, die de stoet aanvoert met zijn zeis. Het is een macabere uitbeelding van de manier waarop de Dood – in dit geval de pest – massa’s levenden al dansend de dood tegemoet voert.
De dodendans is vele malen geschilderd, maar hij komt ook in de muziek voor. Ik zou werken kunnen noemen van Hugo Distler en Franz Liszt, maar de beroemdste dodendans is waarschijnlijk toch het opus 40 van Camille Saint-Saëns (1835-1921): Danse macabre. De meeste Nederlanders kennen het werk uit de Efteling, waar het zo fraai uitgebeeld is! Bij Saint-Saëns is de associatie trouwens meer met Halloween, waarbij de Dood de doden uit hun graven tevoorschijn lokt. De skeletten dansen de hele nacht met hem, totdat de haan de nieuwe dag aankondigt en de geraamten terugkeren in hun graven.
Literatuur
De roman die ik wil noemen, ligt nogal voor de hand: het is La peste (‘De pest’) van Albert Camus (1913-1960). Toen ik me vorige maand, op het idee gebracht door het coronavirus, voornam het boek weer eens te lezen, bleek dat nog veel meer mensen op hetzelfde idee waren gekomen! Met enige moeite kreeg ik een exemplaar te pakken en las het met dezelfde aandacht als waarmee ik het decennia geleden al gelezen had. Ik herkende in de pestepidemie in Oran vele elementen uit onze huidige coronacrisis: een lockdown, althans van de stad als geheel, niet van de inwoners onder elkaar. De zieken werden in quarantaine gestopt. Priesters en begrafenisondernemers konden het werk nauwelijks aan. Maar je kunt zien dat er nog geen RIVM was: er werd niet extra handen gewassen, men hield geen afstand van anderhalve meter tot elkaar, de cafés en restaurants waren gewoon open. Voor de rest is het boek theologisch heel interessant. Was de pest een straf van God, zoals de priester verkondigde? Mocht je er dan eigenlijk zo keihard tegen strijden, zoals de dokter deed?
Cinematografie
En dan ten slotte de film – van alle oude films een van mijn lievelingsfilms: Morte a Venezia (‘Death in Venice’, oftewel ‘Dood in Venetië’), een film uit 1971 van de briljante regisser Luchino Visconti (1906-1976). De film is gebaseerd op een novelle van Thomas Mann (1912). Een groot schrijver, Gustav von Aschenbach, moet om tot zichzelf te komen een tijdlang naar Venetië (een van mijn lievelingssteden), waar hij steeds meer gebiologeerd raakt door een knappe jongeman. Hij spreekt nooit tegen de jongen, raakt hem nooit aan – behalve in zijn fantasie – maar weet niet meer hoe hij zich van hem moet losmaken. Als er een cholera-epidemie uitbreekt, moet de schrijver vluchten, maar hij weigert – en sterft (door de cholera of door een hartaanval?). In de film is de schrijver een componist geworden – daar kun je filmisch meer kanten mee uit – die sterk herinnert aan de grote componist Gustav (!) Mahler (1860-1911). Dat wordt nog versterkt door het feit dat de voornaamste muziek uit de film van Mahler is. (Hij is mijn lievelingscomponist, en dat verklaart nog eens extra mijn liefde voor de schitterende film.) De componist is op zoek naar de ware schoonheid, en vindt die verwerkelijkt in de onbekende jongeman (eigenlijk nog een jonge puber). Maar door zich aan dat ideaal vast te klampen richt hij uiteindelijk zichzelf te gronde.
Ach, nu het toch coronatijd is: kijk eens naar de bijzondere manieren waarop de kunst de grote epidemieën heeft uitgebeeld. En put er een beetje troost uit; of in ieder geval: hernieuw je besef van schoonheid, die er zelfs in de grootste rampen kan zijn!