Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

176 De grote misvatting

20/05/2020 Column

In mijn recente boek Het paradijs van zijn val tot zijn herrijzenis probeer ik aan te geven dat het in Gods grote heilsplan er niet primair om gaat de individuele mens in de hemel te brengen, maar een verlost mensengeslacht deel te laten krijgen aan de nieuwe schepping. Onlangs kreeg ik het verzoek van een uitgever om daar een boek over te schrijven, vooral over dat ‘naar de hemel gaan als je sterft’. Wat zegt de Bijbel daarover? Veroordeeld tot de pc in deze coronatijd ben ik daar heerlijk mee aan de slag gegaan.

Het doet me goed dat de Britse nieuwtestamenticus Tom Wright in zijn boek Goede Vrijdag dezelfde dingen betoogt. Hij zegt het zelfs nog wat krasser dan ik gedaan heb: het is dieptreurig dat de grote massa van de christenen (katholiek en protestants) gelooft in de ‘hemel’ als het niet-lichamelijke einddoel van de (verloste) mens. Dat komt niet uit de Bijbel, maar komt regelrecht uit het antieke Griekse denken. Als hij sterft, gaat de gelovige naar de hemel, en dat is het dan. De lichamelijke opstanding, de wederkomst van Christus en de nieuwe hemel en aarde worden feitelijk gereduceerd tot bijzaken; immers, de kans dat ik sterf voordat Christus terugkomt, is onnoemelijk veel groter dan dat ik dat wél meemaak. ‘In de hemel’ ben je nota bene zónder lichaam, maar dat doet blijkbaar niet ter zake – hoeveel Griekser wil je het hebben? En als je eenmaal (niet-lichamelijk) ‘in de hemel’ bent, dan zijn opstanding en wederkomst voor jou niet meer relevant: je hebt alles al wat je hartje begeert.

Dat niet alleen: het is ook een ongelooflijk individualistische heilsopvatting. Het gaat om mijn vergeving, mijn verlossing, mijn hemelse zaligheid. Maar in de Bijbel gaat het veeleer om een collectieve heilsopvatting: het gaat om de toekomst van deze wereld. Het gaat niet om de hemel voor de gestorvenen, maar om de aarde voor de opgestanen. Het kruiswerk van Christus is niet (slechts) het middel tot vergeving van individuele zonden, maar (allereerst en vooral) de grondslag voor het grote herstel van de hele schepping.

Een kleinigheidje: in de rooms-katholieke mis wordt al vele eeuwen gezongen: Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, d.i. ‘Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt’, nl. van alle gelovigen. Maar Joh. 1:29 zegt: ‘de zonde der wereld’! Dat is een enorm verschil. Het betekent dat Christus als Lam Gods eenmaal de zonde als boze macht uit de kosmos zal verwijderen. Het gaat niet (primair) om de zonden van individuele mensen die vergeven moeten worden, maar om de zonde als macht die de wereld beheerst en overwonnen moet worden. Met andere woorden: het gaat niet primair om het persoonlijke heil van een aantal individuen, maar om het collectieve heil van Gods schepping. Het gaat niet primair om het ‘naar de hemel gaan’ als je sterft – die gedachte kent de Bijbel helemaal niet – maar om het koninkrijk Gods dat Christus in deze wereld gevestigd heeft en dat eens in macht en majesteit voor allen zichtbaar zal worden. Het gaat niet primair om wat er gaat gebeuren bij je dood, maar om wat er gebeurt bij je opstanding.

Het is veelzeggend dat voor miljoenen christenen (katholieken en protestanten) het ‘koninkrijk der hemelen’ in de hemel is. ‘Het koninkrijk binnengaan’ betekent dan sterven en naar de hemel gaan. Het koninkrijk Gods echter is weliswaar van een ‘hemels’ karakter, maar het is uitdrukkelijk op aarde, of nauwkeuriger: binnen de kosmos. De vele grapjes over Petrus die aan de hemelpoort staat, zijn allemaal gebaseerd op dit misverstand: Petrus heeft de sleutels van het ‘koninkrijk der hemelen’ (Matt. 16:19), d.i. van ‘de hemel’. Luther zette dit misverstand voort door ‘koninkrijk der hemelen’ te vertalen als Himmelreich, lees: de hemel waar de gelovige naartoe gaat als hij sterft. Talloze protestantse liederen zijn op ditzelfde misverstand gebaseerd. In Bachs Johannes-Passion klinkt de vraag: Kann ich door deine Pein und Sterben das Himmelreich ererben? Dat betekent zoveel als: ‘Kan ik door uw pijn en sterven deel krijgen aan de hemel?’ Dat is een foute vraag. Het gaat er niet om dat individuen deel krijgen aan ‘de hemel’, maar dat de schepping deel krijgt aan de hemel, niet door ‘naar de hemel te gaan’, maar doordat de hemel eenmaal volmaakt beslag zal leggen op de aarde.

Het gaat in de Bijbel überhaupt niet om het zondeprobleem als zodanig en de oplossing daarvan. Het gaat erom dat de mens beantwoordt aan het doel waartoe hij geschapen is. Daarom moeten de belemmeringen – zonde, dood, duivel – uiteindelijk geheel worden weggenomen. Maar dat is geen doel op zichzelf; het is ‘slechts’ het middel om tot het doel te komen. Het doel is de verwerkelijking van onze scheppingsbestemming.

In zijn bestrijding van de gangbare verzoeningsleer vind ik Wright af en toe wel erg ver overhellen naar het andere uiterste. Maar de kern van zijn visie lijkt mij door en door bijbels. Zelf strijd ik al jaren tegen overgeleverde misvattingen zoals: Jezus heeft op het kruis de woede van een toornend God tot bedaren gebracht, en: rechtvaardiging betekent het ‘toerekenen’ van de gerechtigheid van Christus. Het eerste is door en door heidens, en het tweede berust op een misverstaan van de term ‘toerekenen’. Het vervelendste aan Wright is dat ook hij niet loskomt van bepaalde oeroude (katholieke en protestantse) misverstanden, zoals de zogenoemde ‘vervangingstheologie’ (het etnische Israël heeft plaatsgemaakt voor ‘de Kerk’). Maar Wright heeft zelf (badinerend, en met prijzenswaardige zelfspot) geschreven dat een derde van zijn theologie fout is, hij weet alleen niet wélk derde deel… Het blijft voor ons allemaal een zoeken en tasten. Maar dat hoeft ons niet te verhinderen om met klem de heidense elementen in de theologie aan de kaak te stellen.