Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 6: Psalm 4

28/07/2023 Column

Zoals de Psalmen 3 en 5 morgengezangen zijn, zo is Psalm 4 een avondlied; ’s morgens en ’s avonds zingen – dat is nog maar twee keer per dag; in Psalm 119:164 prijst de getrouwe Israëliet de Here maar liefst zeven keer per dag!

Voor het eerst horen we in deze Psalm over de ‘koorleider’; dat is de dirigent van de zangers én de musici (met name bespelers van snaarinstrumenten; tien keer genoemd in de Psalmen); we komen die ‘koorleider’ zo’n 55 keer in dit bijbelboek tegen. Het gaat in de Psalmen (d.i. letterlijk ‘tokkelliederen’) echt om zang én muziek (vgl. Ps. 92:4; 98:5-6; 150:3-5).

David bidt tot de ‘God van zijn gerechtigheid’, dat is de God die zijn (Davids) gerechtigheid tegenover de hele wereld bevestigt (vs. 2). De rechtvaardige was aan alle kanten door zijn vijanden ingeklemd, maar God heeft in zijn genade ruimte voor hem gemaakt. Daarop richt David zich tot de mannen die met hun rebellie (zie 3:1) zijn koninklijke eer hebben aangetast en die op jacht zijn naar ‘ijdele’ (d.i. vergeefse, nutteloze) dingen (vs. 3). Die dingen zijn ‘ijdel’ omdat God nooit zal toestaan dat hun boze plannen zullen slagen. Uiteindelijk geldt dat voor heel Israël: God heeft een chasid (d.i. een Godvrezende óf een door God begunstigde) voor zichzelf uitverkoren, hetzij men daarbij denkt aan de koning van Israël of aan het hele volk (vs. 4). Laten de tegenstanders beven en niet tegen God zondigen door hun aanval op Gods gunsteling! Laten ze eens diep nadenken over wat ze aan het doen zijn (vs. 5)! Laten ze rechtvaardige (d.i. door de Torah voorgeschreven) offers brengen en op God vertrouwen (vs. 6).

Zal er uiteindelijk nog enig goeds en heil gevonden worden voor Gods volk? Jazeker; eens zal het hogepriesterlijk gebed waar worden: ‘De Here zal zijn aangezicht over ons laten lichten’ (vs. 7; zie Num. 6:26). Uiteindelijk zal dit licht pas echt helemaal aanbreken in het Messiaanse rijk, wanneer de Messias is verschenen: dan zal Gods ‘gunsteling’ (of we daarbij nu aan de Messias of aan al de getrouwen in Israël denken) een hart vol blijdschap bezitten, meer dan zelfs ooit het geval was bij de rijkste oogst die Israël in het verleden heeft meegemaakt (vs. 8). Zoals de getrouwe zich elke avond in vrede te ruste legt, in vertrouwen op God die hem zal beschermen, zal Israël in het Messiaanse rijk in rust en vrede wonen.