Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 22: Psalm 14

13/08/2023 Column

Deze Psalm gaat uit van het ‘praktisch atheïsme’ (zie Ps. 10). De goddelozen houden geen rekening met God; ze denken dat God Zich niet om hen bekommert en dat ze dus vrij hun gang kunnen gaan. Opnieuw kan het hier om de Godloze heidenvolken gaan, maar ook om de goddelozen in Israël zelf.

David zegt meteen dat de mensen die zo denken, ‘dwazen’ zijn (Hebreeuws nabal, vgl. 1 Sam. 25:25), lieden die zich door hun verdorven en gruwelijke daden verraden (vgl. Jes. 32:5-6). Alleen mensen die denken dat God Zich niets van hen aantrekt, zijn zo stoutmoedig om zo goddeloos te handelen. Niemand van hen doet ooit iets van eeuwigheidswaarde.

God heeft echter wel degelijk in de gaten wat de goddelozen doen, zegt David, want ‘de Here kijkt vanuit de hemel naar de mensen’. Hij heeft ze allemaal in het oog, ‘om te zien of er onder hen ook verstandige mensen zijn, mensen die in zijn wegen wandelen’ (vs. 2). De Psalm zegt niet zozeer dat alle mensen van nature zondig zijn (hoewel dat op zichzelf waar is; vgl. 19:13; 130:3; 143:2; 1 Kon. 8:46; Pred. 7:20), maar bepaalt ons bij de enorme massa goddelozen, ‘afgeweken’ (van de rechte weg), ‘bedorven’; ze deugen geen van allen (vs. 3) (wél te onderscheiden van ‘mijn volk’ in vs. 4 en de rechtvaardigen in vs. 5).

‘Begrijpen al die boosdoeners dan niet dat God hun boosheden nooit door de vingers kan zien? Zij zijn degenen die “mijn volk” opeten (hen beroven) zoals zij brood eten, en ze roepen nooit tot de Here’ (vs. 4). ‘Mijn volk’ – dat is Israël (als het hier om de goddeloze nabuurvolken gaat) of de getrouwen in Israël (als het hier om de goddelozen in Israël zelf gaat).

Let op het ‘Daar’ in vers 5: Ergens zal het oordeel van God op de goddelozen neerkomen, en dan zullen zij door ontzetting bevangen worden. Dan zullen zij moeten erkennen dat God tegen de goddelozen is, zoals Hij, omgekeerd, mét het geslacht van de rechtvaardigen is. Jullie, goddelozen, proberen de overleggingen van de arme vrome te schande te maken, maar dat zal jullie niet lukken – want de Here is zijn toevlucht.

Het slotvers (7) plaatst de Psalm in een groots profetisch perspectief: ‘Och, mocht er uit Sion toch [spoedig] verlossing voor Israël komen! Wanneer Hij een keer brengt in het lot van zijn volk [dat zal in het Messiaanse rijk volle realiteit worden], zal Jakob zich verheugen en Israël zich verblijden!’