261 Wat is een ‘bijbelgetrouw’ christen?
Onlangs vertelde ik in de Dick-en-Daniëlpodcast van het Nederlands Dagblad dat, mijns inziens, het volgende een simpele manier is om te onderscheiden of iemand vrijzinnig of orthodox is: vraag die persoon of hij/zij gelooft dat Jezus lichamelijk uit de dood is opgestaan, ja of nee. Daarop ontstond tussen diverse predikanten een discussie of dit voldoende was: kun je iemand die in de lichamelijke opstanding van Christus geloofde, in alle gevallen ‘bijbelgetrouw’ noemen? Wie maakt dat uit? Daarover publiceerde een van hen, Ernst Leeftink, op Cvandaag (26 juni) een column, waarin hij dieper inging op de vraag wie je ‘bijbelgetrouw’ mag noemen en wie niet, en volgens welke criteria. Omdat ik in zijn column nogal eens genoemd werd, vroeg Cvandaag mij of ik ook een duit in het zakje zou willen doen.
Dat is geen eenvoudige vraag. Je bent namelijk al gauw geneigd een lijstje geloofspunten op te stellen waaraan een ‘bijbelgetrouw’ christen volgens jou zou moeten voldoen. Maar dat zou niet goed werken. Immers, (a) iedere christen zou met een ander lijstje komen aanzetten (is iemand die de kinderdoop aanhangt, wel bijbelgetrouw? Of is iemand die in een toekomstig duizendjarig rijk gelooft, wel bijbelgetrouw? Of is iemand die tongentaal afwijst, wel bijbelgetrouw? Enzovoort). (b) Ieder punt zou bovendien discussie uitlokken (als Leeftink bijvoorbeeld als criterium ‘Jezus als Verlosser’ noemt, ontstaat meteen de vraag in welke zin hij het woord ‘Verlosser’ bedoelt). (c) Zo’n lijstje ziet eruit als een ‘geloofsbelijdenis’: zet hier je handtekening onder, en je bent een ‘bijbelgetrouw’ christen (zoals je ‘gereformeerd’ bent wanneer je de Formulieren van Enigheid onderschrijft). Is het zo gemakkelijk?
Op mijn eigen lijstje zou in eerste instantie misschien maar één punt staan: je bent bijbelgetrouw als je van de Bijbel gelooft wat hij van zichzelf getuigt, namelijk dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Nu kun je over de inspiratie ook weer eindeloos delibereren, maar laat ik het zo zeggen: als de Schrift het gezaghebbende Woord van God is, dan heeft zij het laatste woord in kwesties als slavernij, de vrouw in het ambt, homoseksualiteit, migranten, klimaat, apartheid, enzovoort. Je kunt dan nog steeds ernstig van mening verschillen over de interpretatie van de desbetreffende bijbelteksten, maar je uitgangspunt is toch: wat vindt God van de zaak? Echter, als iemand zou zeggen: ‘O, dat of dat was de persoonlijke mening van Paulus, daar denken wij in de 21e eeuw heel anders over’ – dan is zo iemand niet bijbelgetrouw, wat voor christelijks zo iemand verder ook moge debiteren.
Dat is mijn uitgangspunt. Ik geloof dat Jezus voor mijn zonden gestorven is en op de derde dag uit de dood is opgestaan, omdat de Bijbel dat zegt. En de Bijbel is het Woord van God. Maar vervolgens komen de moeilijkheden pas. En die hebben alles te maken met hermeneutiek, de wetenschap van de Schriftverklaring. Sommige theologen zeggen dat hun collega’s die bijvoorbeeld het predikambt menen te mogen openen voor vrouwen, er een ‘andere hermeneutiek’ op nahouden. Ze zeggen dat op een toon alsof daarmee meteen vaststaat dat die ‘andere hermeneutiek’ fout is. En dat is helemaal niet vanzelfsprekend. De theologie is voortdurend in beweging, doordat zij altijd plaatsvindt in een bepaalde culturele context. Een aardig voorbeeld: in de zeventiende eeuw geloofden bijna alle gereformeerde theologen in een ‘mechanische inspiratieleer’; vandaag doet bijna geen enkele bijbelgetrouwe theoloog dat meer, juist omdat wij die mechanische inspiratie helemaal niet zo ‘bijbelgetrouw’ vinden.
In 1823 verdedigde Isaäc da Costa de slavernij nog in zijn geschrift Bezwaren tegen den geest der eeuw, zogenaamd op basis van de Schrift. En hij was echt niet de enige ‘bijbelgetrouwe’ theoloog die dat in die tijd deed. Vandaag verdedigt niemand de slavernij meer. We hebben namelijk een ‘andere hermeneutiek’ dan Da Costa, die volgens ons op dit punt een slechtehermeneutiek hanteerde. Dat was een hermeneutiek die ik zou willen aanduiden als een vorm van ‘biblicisme’. Daaronder verstaan we een de Bijbel overdreven letterlijk nemen, zonder rekening te houden met de context en de grondtekst, en zonder ‘Schrift met Schrift te vergelijken’. Het zijn de christenen die zeggen: Het staat er toch gewoon? Ons antwoord is: Verstaat gij wel hetgeen gij leest? (Wat voor onszelf natuurlijk ook geldt.) In de podcast zei ik al: De Schrift kent het probleem van de homofiele geaardheid niet eens! Toch weten de biblicisten precies hoe homofiele broeders en zusters zich moeten gedragen. Maar de Schrift zegt: ‘Wees geduldig en accepteer elkaar in liefde’ (Ef. 4:2). Waarmee ik homoseksueel gedrag niet per se goedkeur.
Een ander voorbeeld: de Bijbel kent niet eens de dominee op de preekstoel! Toch weten de biblicisten precies te vertellen dat vrouwen niet op de kansel thuishoren. Maar de Schrift zegt: ‘In Christus is noch man, noch vrouw; we zijn allemaal één in Hem’ (Gal. 3:28). Dat zeg ik ook tegen de christenen volgens wie de vrouw in de kerk een hoofdbedekking moet dragen en nooit een broek mag dragen (vanwege een biblicistische kijk op 1 Kor. 11:5 resp. Deut. 22:5). Of tegen de christenen die zeggen dat alle christenen in het Nieuwe Testament in tongen spraken, en dat de ‘echte’ christenen van vandaag dat dus ook doen (vanwege een biblicistische kijk op Hand. 2:4; 19:6). Enzovoort.
Ik probeer daarmee helemaal niet aan te geven hoe kerken en gemeenten precies met al zulke problemen moeten omgaan. Dat is nog best lastig. Biblicisme is erg, maar simplisme ook. Wat ik echter wel zie is dat onder bijbelgetrouwe christenen de Schriftinterpretaties over dit soort zaken enorm kunnen verschillen. Als ikzelf zou moeten kiezen, zou ik in elk geval het biblicisme en simplisme het sterkst afwijzen. Want eerlijk gezegd kom ik in de ‘strenge’ richting maar heel weinig theologen tegen die hun standpunten hermeneutisch verantwoord kunnen verdedigen. Ze proberen het gewoonlijk niet eens. Meestal zijn het helaas niet meer dan ‘het-staat-er-toch-zo-duidelijk’-biblicisten. Het staat er net zo ‘duidelijk’ als vóór 1800 de mechanische inspiratie of de slavernij in de Bijbel leken te staan, en vóór 1990 in Zuid-Afrika de ‘apartheid’ in de Bijbel leek te staan. Helaas: vaak staat er niet wat er staat…