Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

243 We branden ons nog steeds aan het doopwater!

15/12/2021 Column

Wat mooi dat Teun van der Leer een proefschrift heeft geschreven over de doop en nog meer dat hij daarin zo’n mild en tolerant standpunt inneemt! Teun en ik zijn beiden als kind opgegroeid in dezelfde geloofsgemeenschap, één waarin wereldwijd pakweg de helft van onze geestverwanten de kindertjes van de gelovigen doopt, terwijl de andere helft mensen doopt op hun persoonlijk geloof. We hebben altijd geprobeerd discussies daarover uit de weg te gaan (wat niet altijd lukte). Die babydoop in onze geloofsgemeenschap is trouwens geen gereformeerde ‘verbondsdoop’, maar een zogenoemde ‘huis[gezinnen]doop’, gebaseerd op de dopen die in Handelingen beschreven worden. En de grootdoop is niet erg ‘baptistisch’ doordat men nietbeweert dat je door de doop een lid van de gemeente wordt; de doop wordt eerder geassocieerd met het koninkrijk Gods en is verder de verantwoordelijkheid van doper en dopeling, ook al gebeurt het in het midden van de gemeente. 

In Amerika heb ik zelfs een doopsamenkomst van onze geloofsgemeenschap meegemaakt waarin beide tegelijkertijd gebeurde: babydoop en geloofsdoop. Ik was uitgenodigd om aan het begin deze (voor veel aanwezigen toch wel merkwaardige) situatie theologisch uit de doeken te doen en begrip voor elkaars standpunt te vragen (wat mij vooral aan de kant van de geloofsdopers nogal wat gesputter opleverde…). Teun is baptist geworden, maar misschien zat toch van huis uit die verdraagzaamheid voor het andere standpunt al in hem…

Tja, het blijft lastig. Tot voor kort accepteerden baptisten niet dat je je wel bij hen wilde aansluiten, maar niet de doop door onderdompeling wilde ondergaan (omdat je vond dat je al gedoopt was, ook al was het wel erg vroeg en met wel erg weinig water gebeurd). En omgekeerd: tot voor kort accepteerden de traditionele protestantse kerkgenootschappen niet dat iemand uit hun kring zich liet ‘overdopen’ (zoals dat heet); dan werd meteen je lidmaatschap opgezegd. Dat is gelukkig aan beide kanten aan het veranderen; de verdraagzaamheid is groeiende, zeker binnen de PKN.

De scheidsmuur tussen babydopers en geloofsdopers dateert al vanaf het begin van de Reformatie. De enige echt Nederlandse hervormer die wij gekend hebben, was Menno Simons, een Friese ex-priester die doopsgezind werd. De meeste Nederlanders volgden liever de Duitser Luther, en later vooral de Fransman Calvijn. De Zwitser Ulrich Zwingli was aanvankelijk tegen de babydoop, maar veranderde in 1524 totaal van mening. Daarin werd hij vurig bestreden door de doopsgezinde Balthasar Hübmaier; uiteindelijk werden Hübmaier én zijn vrouw vanwege hun doopleer veroordeeld en zelfs terechtgesteld, hij op de brandstapel, zij door de verdrinkingsdood. Zo pakten ‘we’ dat destijds aan!

Het wordt vaak zo voorgesteld alsof het in de Reformatie om Luther en Calvijn (en Zwingli) ging, en alsof de doopsgezinde beweging maar een zijlijntje was. In werkelijkheid was de Reformatie in Nederland aanvankelijk een door en door doopsgezinde Reformatie. Delen van het graafschap Holland schijnen in de zestiende eeuw zelfs geheel doopsgezind te zijn geworden. Pas later in die eeuw, door de toevloed van gereformeerde, met name Vlaamse predikanten, zijn de schaapjes alsnog in de gereformeerde schaapskooi gedreven. Het opmerkelijke feit doet zich voor dat in de vroegere zestiende eeuw grote delen van de Nederlanden voor de geloofsdoop gewonnen leken te zijn, terwijl zij pas naderhand terugkeerden tot de babydoop, die zij in de Rooms-Katholieke Kerk ook al gekend hadden.

Sindsdien is de discussie nauwelijks meer verstomd, vooral nadat vanaf 1609 het baptisme opkwam, volgens sommigen (deels) wortelend in de doopsgezinde beweging. Dit baptisme heeft uiteindelijk qua aantallen de doopsgezinden (mennonieten, genoemd naar hun grondlegger Menno Simons) verre overtroffen en is in Nederland, in tegenstelling tot de doopsgezinden, theologisch behoudend gebleven. Met circa honderd miljoen leden wereldwijd vormen de baptisten zelfs de grootste protestantse denominatie.

Moeten we gewoon verdraagzaam zijn en elkaars doopopvatting accepteren? Zo simpel ligt het niet. Met name onder de Kuyperiaanse gereformeerden behoort de babydoop tot het hart van de gereformeerde leer. Dat poets je niet zomaar weg. En zowel doopsgezinden als baptisten geven door hun benamingen al aan dat ook voor hen de doop tot het hart van hun overtuigingen behoort. Ik ken een baptistengemeente in Nederland waar bij de deur een bordje hangt met deze tekst: ‘Gemeente van gedoopte christenen’. Ik lees dat zo: Er zijn in deze plaats vele besprenkelde christenen, maar gedoopte christenen vind je alleen hier! Zoals ik een baptist ooit tegen een gereformeerde hoorde zeggen: ‘Jij bent helemaal niet “gedoopt”! Alleen de vinger van jouw dominee is destijds “gedoopt”!’

Tja, als je de discussie laat afspringen op de hoeveelheid gebruikt water, is de discussie gauw voorbij. Probeer maar eens te bewijzen dat christenen in het boek Handelingen ‘ondergedompeld’ werden (het Griekse baptizo bewijst dat helemaal niet)! Mogelijk gingen doper en dopeling samen in het water, waarna de doper handen vol water over de dopeling heen gooide. Trouwens, de Nederlandse doopsgezinden werden (en worden?) ook niet ondergedompeld, maar besprenkeld.Wie doet het nu echt goed? Laten we bedenken dat in het Nieuwe Testament alleen nieuwe bekeerlingen werden gedoopt; het gaat nooit over kinderen die al in een bestaand christelijk gezin worden geboren. Om te weten wat er met zulke kinderen moet gebeuren, heb je dus altijd een theologische redenering nodig – en die is per definitie feilbaar. En al is je redenering ijzersterk, dan nóg vind ik persoonlijk dat gereformeerden veel te vroeg dopen, en dat veel baptisten en andere evangelischen vaak veel te laat dopen. Stel dat het kind met 10 jaar een vast, onwrikbaar christelijk geloof heeft. Dan hebben gereformeerden dat kind misschien wel tien jaar te vroeg gedoopt, en evangelischen dopen het vaak tien jaar te laat. We doen het niet gauw erg goed. Dat mag een goede aansporing zijn om maar een beetje geduld hebben met elkaar te hebben…