Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

237 Jan Zijlstra overleden

14/09/2021 Column

Jan Zijlstra is jl. donderdag overleden. En nog wel aan corona. Toch nog betrekkelijk jong eigenlijk, zeggen we vandaag de dag: 82 jaar. Sinds hij uit zijn oude kerkgebouw ‘verwijderd’ is, heb ik hem niet meer gezien. Ik heb ook nooit een van zijn samenkomsten in Warmond bezocht; één reden was dat, als Jan je herkende in zo’n samenkomst, hij je onmiddellijk in het openbaar aansprak en publiek commentaar op je leverde…

De twee ontslapen genezingsbedienaars die ik in mijn leven het best heb leren kennen, waren T.B. Joshua (overleden 5 juni, bijna 58 jaar) en Jan Zijlstra (overleden 9 september, bijna 83 jaar). Binnen ruim drie maanden heeft de Heer hen beiden van ons weggenomen. Beiden hebben tot het laatst van hun leven hun bediening voortgezet. Met beiden heb ik in het verleden intensieve gesprekken gevoerd over hun bediening en over henzelf. Voor beiden heb ik groot respect gehad, maar, om eerlijk te zeggen, met beiden heb ik ook steeds meer problemen gekregen. Misschien is het niet het beste moment om daar, zo kort na zijn overlijden, over te schrijven – maar later komt er niets meer van. De ervaring leert toch dat de overleden dienstknechten van de Heer snel vergeten worden.

Met T.B. Joshua had ik hetzelfde probleem: kan ik wel minder sterke punten opnoemen van een dienstknecht van de Heer die net overleden is? Mogen we alsjeblieft al direct na hun overlijden zeggen dat beide mannen toch ook maar gewone mensen waren, met grote capaciteiten, maar ook met grote gebreken?

Beiden, T.B. Joshua en Jan Zijlstra, waren grote toneelpersoonlijkheden, wier prediking door en door bijbels-evangelisch was, maar bij wie de theologie niet hun sterkste kant was. Maar wat zou dat? Ze stonden daar niet als theologen, maar als evangelisten (ook al beschouwden beiden zich wel degelijk als bijbelleraren). Ook Jan Zijlstra verzekerde ons dat de evangelieverkondiging zijn eerste doel was en dat de genezingsbediening slechts een facet daarvan was. En dat was mooi! Beiden hebben tijdens hun leven een groot kerkgebouw verworven waarin zij hun bediening ook konden uitoefenen – maar Jan Zijlstra is het helaas op een droevige manier kwijtgeraakt, waarover wij nu maar niet zullen uitweiden. Ik heb dat altijd bijzonder tragisch gevonden.

Jan heb ik vaak zeer uitvoerig om geld horen bedelen, en T.B. heb ik dat nooit ook maar één keer horen doen. Toch was, voor zover ik kan beoordelen, T.B. onnoemelijk veel vermogender dan Jan. Ra ra. Financiën zijn vaak een ongemakkelijk aspect aan de bedieningen van grote Godsmannen, en ook dáárover zullen we nu maar niet uitweiden.

Beiden waren zeer sterke persoonlijkheden, die geen enkele concurrentie naast zich duldden, integendeel, grote toewijding en gehoorzaamheid eisten. T.B. zag zich daarbij vooral als profeet – en ik heb daar inderdaad sterke staaltjes van meegemaakt – en Jan vooral als apostel. Zelfs voor de rechter, tijdens een van de droevige geschillen met zijn ondergeschikten, beriep Jan zich op dat apostelschap. Dat heeft op de rechters ongetwijfeld geen sterke indruk gemaakt, integendeel. Maar misschien moeten we een man van Jans kaliber en met een dergelijke omvangrijke bediening toch wel degelijk een apostel in de zin van Efeziërs 4:11 noemen (althans, in mijn uitleg daarvan; zie mijn boek De kerk van God deel I).

Inderdaad, zo houd ik T.B. en Jan graag in gedachtenis: als evangelisten met een krachtige genezingsbediening, maar daarenboven allereerst als profeet respectievelijk apostel. Ik beschouw mezelf als bijbelleraar, en als zodanig sta ik onderaan in het rijtje van Efeziërs 4:11. Ik ben soms een beetje pastor en een beetje evangelist, en dan heb je het wel gehad. Daarom kan ik veel respect opbrengen voor mannen die bovenaan in het rijtje staan: apostelen en profeten – ook al waren T.B. en Jan naar mijn mening geen van beiden herders of leraars. (Vooral het niet-zo-herderlijk zijn kan, als je geacht wordt leiding aan een gemeente te geven, wel eens lastig zijn.)

Misschien heb ik T.B. Joshua nooit méér gewaardeerd dan die keer dat hij mij – echt als profeet – op mijn persoonlijke problemen aansprak. Dat heeft mij echt ontroerd. Geen wonder: hij profeteerde over vele mensen, maar als het jezelf betreft, raakt dat je natuurlijk het meest.

En misschien heb ik Jan Zijlstra nooit méér gewaardeerd dan die avond dat zijn nieuwe, mooie kerkgebouw in Leiderdorp geopend werd. Er waren allerlei sprekers die avond, maar het mooiste was toen Jan knielde en een zeer bewogen gebed over zijn kerk en zijn bediening uitsprak dat ik nooit meer zal vergeten. Dat was echt; Jan kon volgens mij niet toneel spelen. In dat gebed was hij voor mij groots in zijn ootmoed.

Een van de laatste keren dat ik in een samenkomst van Jan was, was dat samen met een bekende Nederlandse atheïstische filosoof. Af en toe keek ik schuin naar hem, en ik zag hoe hij geboeid werd door het fenomeen Jan Zijlstra. Om een uur of 11 (ja, je moest bij Jan geduld hebben) moest de filosoof opstappen. In de gang vroeg iemand hem: ‘En, waar gaat u zaaien, broeder?’ – en stopte mijn atheïstische vriend een stel pamfletten van Jan in de hand. De filosoof vertelde mij later dat hij die braaf verdeeld had over de postvakken van zijn collega’s op de faculteit om hun reacties te peilen. Zo zaaide Jan inderdaad op plekken die hijzelf niet had kunnen vermoeden…

Dit jaar verloor ik twee genezingsbedienaren die ik een tijdlang als vrienden heb beschouwd, totdat de vriendschappen bekoelden. Maar dat verandert niets aan het feit dat ik beiden met dankbaarheid eer en respecteer. Misschien krijgen we in de eeuwigheid nog wel eens gelegenheid om over onze eigen gebreken én die van de ander van gedachten te wisselen…