Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

215 De wondere getalsstructuur van Psalm 23

16/02/2021 Column

Vandaag even geen politiek, geen corona of lockdown, ook geen sneeuw of ijs, maar gewoon even iets over misschien wel het populairste bijbelgedeelte dat er bestaat: Psalm 23.

Ik bezit een Duitse Bijbelvertaling waarvan men mij ooit trots vertelde dat Psalm 23 in deze vertaling precies honderd woorden omvat (als je het opschrift niet meerekent), en dat je die als volgt kunt indelen: eerst krijg je 48 woorden, dan komen de vier woorden du bist bei mir (‘U bent bij mij’), en dan komen er weer 48 woorden. Mooi toch? Toeval?

Nou ja, zo bijzonder is het niet. Blijven we maar even bij het Nederlands: in de Statenvertaling van 1637 omvat Psalm 23 (los van het opschrift) precies 121 woorden (dat is het kwadraat van 11; die honderd in die Duitse vertaling zijn het kwadraat van 10). Die 121 woorden omvatten eerst 58 woorden, dan komen er deze vijf centrale woorden (want ghy zijt met my), en dan komen er weer 58 woorden. Toeval? Geen idee… Wel bijzonder.

Maar zo bijzonder nu ook weer niet, herhaal ik. Het zou pas écht bijzonder zijn als ik een dergelijk patroon ook in de Hebreeuwse Bijbel zou terugvinden. Het Hebreeuws heeft heel wat minder woorden nodig om hetzelfde te zeggen als de Duitse of Nederlandse vertaling. Weer los van het opschrift blijkt de Hebreeuwse tekst van Psalm 23 precies 55 woorden te omvatten; dat is minder dan de helft van het aantal woorden in de Statenvertaling van 1637! En ja hoor, je kunt die woorden als volgt opdelen: eerst krijg je 26 woorden, dan komen er drie centrale woorden (ki atta ‘immadi, ‘want U bent bij mij’, dat zijn de vijf woorden die in de Statenvertaling centraal staan), en dan volgen er weer 26 woorden.

Frappant, nietwaar? Maar hier is er nog veel meer aan de hand. Valt je dat getal 26 niet op? Dat is een van de zogenoemde Godsgetallen in de Bijbel en in de rabbijnse traditie. Daar kom je op de volgende manier aan. De naam van God is in de Bijbel JHWH; dat zijn in de grondtekst vier medeklinkers, namelijk jod (J), hé (H), waw (W) en  (H). In het Hebreeuws hebben alle letters een bepaalde getalswaarde, te beginnen met de aleph (1), de beth (2), de gimel (3), enzovoort. De jod, de hé en de wawhebben resp. de waarde 10, 5 en 6, dus J+H+W+H heeft de waarde 10+5+6+5 = 26. Daarom noemt men het getal 26 een Godsgetal. Soms worden alle gebruikte cijfers bij elkaar opgeteld: 1+0+5+6+5, en dan krijg je 17. Dat is ook een Godsgetal, waar ik hier verder niet op inga.

Nu is 26 niet alleen een Godsgetal, maar ook een getal dat als bijzonder stempel gedrukt lijkt te zijn op de geschiedenis van Israël, het volk van God (zie F. Weinreb, De Bijbel als schepping, p. 80-85). Daarvoor moet je weten dat we in het boek Genesis viermaal de Hebreeuwse uitdrukking élè tol’doth (dat betekent: ‘Dit zijn de generaties’ of ‘geboorten’) vinden (ook nog een paar keer de uitdrukking w’élè tol’doth, maar die doet even niet mee):

(1) Gen. 2:4; in het gedeelte dat nu volgt (tot 6:8), vind je precies tien generaties, van Adam tot Noach, en wel in Gen. 5.

(2) Gen. 6:9 (‘dit zijn de geboorten [nazaten] van Noach’); in het gedeelte dat nu volgt (tot 11:9), vind je precies vijf generaties, van Sem tot Peleg, en wel in Gen. 10:21-25.

(3) Gen. 11:10 (‘dit zijn de geboorten [nazaten] van Sem’); in het gedeelte dat nu volgt (tot 37:1), vind je precies zes generaties, van Rehu tot Izaäk (Sem tot Peleg waren al eerder genoemd).

(4) Gen. 37:2 (‘dit zijn de geboorten [nazaten] van Jakob’); in het gedeelte dat nu volgt (tot in het boek Exodus), vind je weer vijf generaties, van Jakob tot Mozes (zie Ex. 1:1v. en 6:15-19).

Samenvattend: vanaf het begin van de wereldgeschiedenis tot op het begin van Israëls volksgeschiedenis zijn het 10+5+6+5 = 26 generaties! Niet alleen het getal 26 komt overeen, maar ook de getallen 10, 5, 6 en 5. Het blijkt dus dat 26 niet alleen het getal van God is, maar ook het getal van het ontstaan van Israël (en God en Israël horen voor altijd bij elkaar). In Psalm 23 vinden we tweemaal het stempel van dat getal 26, eerst op het eerste, en dan op het laatste deel van de psalm. En daartussenin staan die bijzondere woorden: ‘want U bent bij mij’. Vanaf de Godsopenbaring op de berg Sinaï tot de toekomstige Christusopenbaring op de berg Sion klinken deze woorden, die de gelovige Israëliet bij monde van David belijdt: Wát er ook gebeurt, hoe donker het dal van de dood ook moge zijn, U bent bij mij en met mij! U laat mij nooit in de steek!

Psalm 23 zit ingeklemd tussen 22 en 24, die inderdaad beide grote beloften voor Israël inhouden: ‘Het nageslacht [van Israël] zal Hem dienen, en aan de Heere toegeschreven worden tot in generaties. Zij zullen komen en Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren zal worden, want Hij heeft het gedaan’ (22:31v.). Van de eerste 26 generaties van de wereldgeschiedenis beweegt de Bijbel zich naar de vele generaties die voor het uitverkoren volk nog tot in lengte van dagen zullen volgen.

‘Wie zal de berg van de Heere beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart,(…). Hij zal zegen ontvangen van de Heere en gerechtigheid van de God van zijn heil. Dat is het geslacht [of: de generatie] van hen die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken; dat is Jakob’ (24:3-6).