Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

213 Hebben evangelische christenen een ‘beter’ geloofsleven dan reformatorische christenen?

03/02/2021 Column

Vorige week maandag verscheen het eerste deel van een nogal merkwaardig rapport van het CIP waarin het geloofsleven van diverse christelijke groeperingen ‘gemeten’ werd. De groeperingen varieerden van rechts-bevindelijk-gereformeerd tot rooms-katholiek en charismatisch. De centrale vraag in dit eerste deel was hoe ‘tevreden’ de ondervraagden waren over hun ‘geloofsleven’. Als ik had moeten gokken, zou ik gedacht hebben dat de charismatischen het meest tevreden over hun geloofsleven zouden zijn (ze gaven zich inderdaad gemiddeld een 7.7) en de gergemmers het minst tevreden (inderdaad: gemiddeld slechts een 6.1). Dat kwam dus uit. Maar helemaal klopten mijn verwachtingen nou ook weer niet. Zo kwamen de hersteld-hervormden uit op 7.5 en de gereformeerde bonders in de PKN op 6.7. Dat zou ik eerder andersom verwacht hebben… Als iemand die ooit tentamen statistiek heeft moeten doen, vraag ik: hoe significant zijn deze onderlinge verschillen eigenlijk? Is daar onderzoek naar gedaan?

Eerlijk gezegd kan ik ook om andere redenen met de resultaten niet veel aanvangen. Ten eerste: zowel de vraagstelling als de commentatoren die door CIP aangevoerd worden, laten de psychologie volledig buiten beschouwing. Ik weet best dat je het theologische nooit moet wégpsychologiseren – maar je moet óók niet het psychologische wégtheologiseren, zoals vaak gebeurt. Zo zou ik wel eens een psychologisch onderzoek willen zien waarin de psychische gezondheid alsmede het temperament van de gemiddelde charismaticus en de gemiddelde gergemmer wordt gemeten. Zouden zulke onderzoeken bestaan? Ik zou me zomaar kunnen voorstellen – maar dat is puur nattevingerwerk! – dat de gemiddelde gergemmer vaker neurotische symptomen vertoont, maar de gemiddelde charismaticus vaker een oppervlakkig gemoedsleven. Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat je onder de charismatici iets meer sanguinici, en onder de gergemmers iets meer melancholici aantreft. De charismaticus geeft zich heel wat gemakkelijker over aan de religieuze dans dan de bevindelijk-gereformeerde; dat heeft een beetje met theologie, maar ook een heleboel met psychologie te maken.

Let wel, al de zojuist genoemde eigenschappen hebben hun goede en hun slechte kanten, dus ze zeggen niets over de vraag of charismatici dan wel gergemmers psycologisch ‘betere’ menselijke persoonlijkheden zijn. Nog veel minder zegt zo’n psychologisch onderzoek iets over de vraag of de gemiddelde charismaticus een betere christen is dan de gemiddelde gergemmer. Maar – en dit brengt me tot een tweede punt – het zegt wél iets over de vraag wat voor antwoorden je van de gemiddelde charismaticus en de gemiddelde gergemmer mag verwachten als je hem/haar vraagt naar zijn/haar geloofsleven. De charismaticus zal naar zijn (blijmoedige) aard zijn geloofsleven gemiddeld een hoger cijfer geven dan de gemiddelde (wat meer ingetogen) gergemmer, zonder dat dit ook maar iets zegt over de vraag hoe hun geloofsleven er écht uitziet (bijv. in de ogen van God).

Daar komt nog een derde element bij, en wel dat van wat de gemiddelde charismaticus en de gemiddelde gergemmer denken dat er theologisch van hen verwacht wordt als er naar hun geloofsleven gevraagd wordt. Zo zegt een van de predikanten: ‘Wie zichzelf een 9 geeft, kent zichzelf niet en wie zichzelf een zware onvoldoende geeft, kent de genade van de Heere Jezus niet.’ Dus iedereen had zichzelf eigenlijk een 5+ of een 6– moeten geven om een goede indruk te maken? De bevindelijk-gereformeerde wordt voortdurend opgeroepen tot nog grotere ellendekennis (‘Ik, ellendig mens…’, Rom. 7:24) en wordt daardoor voortdurend aangemoedigd tot een laag zelfbeeld (en zo’n zelfbeeld is primair een psychologische, niet een theologische zaak). De charismaticus wordt voortdurend herinnerd aan de ‘blijdschap van de Heilige Geest’ (1 Thess. 1:6) en wordt daardoor voortdurend aangemoedigd tot een hoog zelfbeeld (en zo’n zelfbeeld is alweer primair een psychologische, niet een theologische zaak). Een beetje gergemmer kan zich niet ‘permitteren’ zichzelf een 9 te geven, en een beetje charismaticus kan zich niet ‘permitteren’ zichzelf een 3 te geven.

De vraag om je geloofsleven een cijfer te geven vind ik daarom in wezen onbruikbaar. Veel ondervraagden zullen de vraag in feite als volgt hebben opgevat: ‘Hoe blij ben jij met jezelf als christen?’ Of zelfs: ‘Wat denk je, hoe blij is de Heer(e) met jou als christen?’ Maar wat was er uitgekomen als gevraagd was: ‘Hoe blij ben jij met de Heer(e)?’ Wat zouden er dán voor antwoorden uitgekomen zijn? Mijn vraag lijkt veel op de vraag die ds. Van Campen van Kohlbrugge citeerde: ‘Bent u met Gods Lám tevreden? Zo ja, dan is God met ú tevreden’. Of zoals een andere Godsman zei: ‘Ware nederigheid is niet laag van jezelf te denken, maar helemaal niet aan jezelf te denken. Wie vol is van God, doet per definitie niet aan navelstaren.’

Ik heb ook wel bezwaar tegen het contrast “reformatorisch” – “evangelisch”. Zo vind ik dat er heel duidelijk onderscheid gemaakt had moeten worden tussen bevindelijk-gereformeerd en neo-gereformeerd (GKV, NGK); ik denk namelijk dat dat verschil net zo groot is als enerzijds dat tussen bevindelijk-gereformeerd en evangelisch en anderzijds dat tussen neo-gereformeerd en evangelisch. We hebben hier te maken met een driehoeksverhouding, niet een tweehoeksverhouding. Bovendien, waar hoort ‘PKN Algemeen’ bij? Eenvijfde van de PKN’ers noemt zich tegenwoordig ook evangelisch (al of niet charismatisch). De etiketten werken sowieso niet erg zuiver meer vandaag de dag. Als het om de rijkdom van de liturgie gaat, voel ik me meer katholiek (zij het niet erg rooms). Als het om de diepte van de zelfkennis gaat (niet alleen in psychologische, maar ook in theologische zin), voel ik mij meer bevindelijk-gereformeerd. Als het om de (theologische) diepte van de Schriftkennis gaat, voel ik mij meer neo-gereformeerd. En als het om de vreugde van de Godskennis gaat, voel ik mij meer evangelisch. En aangezien de meeste van deze vier deze laatste is, blijf ik toch maar gewoon evangelisch (mét een vleugje van al die anderen)…