199 Ik hou van Halloween!
Met zo’n titel boven de column hoop je natuurlijk meteen je lezers te vangen. Schrik niet, ik zal het uitleggen – al ben ik er een beetje laat mee – waarom ik van Halloween hou.
Er bestaat een opmerkelijk verband tussen de Reformatie en Halloween. Dat komt doordat Maarten Luther juist op 31 oktober zijn beroemde ‘vijfennegentig stellingen’ aansloeg op een kerkdeur, gericht tegen de uitwassen binnen het toenmalige rooms-katholicisme. Volgens de overlevering deed Luther dat aan de deur van de slotkapel te Wittenberg, en hij deed het juist op die datum omdat het de volgende dag Allerheiligen zou zijn. Dan zouden er veel mensen naar die kapel toe komen. Via de aangeslagen stellingen, die in het Latijn geschreven waren, wilde Luther graag met vakbroeders een discussie opzetten over de beschreven wantoestanden. De avond van 31 oktober is dus Allerheiligenavond (in de bijbelse visie begint het etmaal met de avond, zoals Sinterklaas nog steeds op de vooravond van 6 december, en Kerst op de vooravond van 25 december gevierd wordt).
Waarom had de oude Kerk juist deze avond uitgekozen als Allerheiligenavond? Het was duidelijk een poging om het oude heidense Halloween te kerstenen. De naam Halloween heeft, ingewikkeld genoeg, trouwens meer met Allerheiligen dan met dat oude heidense feest te maken: Halloween komt van Hallow E’en (of Even) en betekent ‘heilige avond’ of ‘avond van de heiligen’. Met Allerheiligen worden alle heiligen en martelaren van de oude Kerk herdacht. Dat vind ik een mooie gewoonte. Dus daarom hou ik ook van Halloween, want Hebreeën 13:7 zegt dat je de heiligen die je zijn voorgegaan, in ere moet houden, van hen moet leren en hen moet navolgen. Het is mooi dat een oude christelijke traditie daarvoor een speciale dag in het jaar heeft aangewezen.
Halloween was oorspronkelijk een Keltisch-heidens feest en heette Samhain (een woord dat een beetje klinkt als Sauwin). Het was het Keltische nieuwjaarsfeest, dat wil zeggen dat het Keltische nieuwjaar rond 1 november begon. (Zoals het etmaal begint met de donkere avond, zo begon het Keltische jaar met de donkere winter.) Ik zeg rond 1 november, omdat de Kelten een maankalender gebruikten, zodat het begin van de winter een beetje kon variëren. De Kelten meenden dat rond 1 november de zichtbare en de onzichtbare wereld elkaar het dichtst naderden; daardoor was het ook de tijd van elfen en geesten, die de aarde bezochten. Ook ‘moderne heidenen’ (neopaganisten) vieren Samhain als het feest van de verering der overledenen, omdat de doden in deze tijd geacht worden op aarde terug te keren (vgl. Allerzielen, een rooms-katholiek feest op de aansluitende tweede november!). Kenners beschouwen deze ‘geesten’ als overblijfselen van de Keltische godenwereld. Rond 1 november bezoeken deze geesten of goden de aarde; ze moeten dan door de mensen tevreden gestemd worden met allerlei giften.
Het is niet moeilijk zich in te denken hoe de oude christelijke Kerk, dat zoveel heidendom heeft opgekalefaterd, ook dit feest heeft willen transformeren tot iets christelijks. Zo ontstond Allerheiligen, terwijl tegelijk de heidense gebruiken bleven voortleven. Zo is de naam Halloween christelijk, maar de gebruiken zijn vanouds heidens, en dat zijn ze vandaag meer dan ooit. Zo is het oproepen van geesten (spiritisme) uiteraard puur heidens; het wordt in de Bijbel dan ook scherp veroordeeld (bijv. Lev. 19:31; 20:6,27; Deut. 18:11; 2 Kon. 23:24; Jes. 8:19; 19:3). Vandaag de dag kan dat natuurlijk bijna niemand meer wat schelen. Vrome katholieken vieren niet Halloween, maar Allerheiligen en Allerzielen. Vrome protestanten vieren geen van deze hoogtijden. Het zijn alleen de moderne heidenen die zich voor Halloween interesseren en er graag allerlei geesten en spoken bij halen. Het is zogenaamd een onschuldig feestje voor kinderen, net als Sint-Maarten (11 november) en Sint-Nicolaas (6 december). Maar in werkelijkheid is er aan Halloween natuurlijk helemaal niets onschuldigs. Dat een zo occult feest tegenwoordig zo’n opgang maakt, is het trieste gevolg van de vergaande ontkerstening van de westerse wereld.
Het is eigenlijk wel grappig dat overtuigde protestanten, die niets van Halloween moeten hebben, de 31e oktober hebben verkozen tot Hervormingsdag – een datum die alleen te begrijpen is dankzij Allerheiligen, dat zelf weer alleen te begrijpen is dankzij Halloween. Zo is de Reformatie dus niet los te denken van Halloween!
Voor de volledigheid: we kennen nóg zo’n Keltisch feest, en wel een andere van de vier Keltische hoogtijden die precies om de drie maanden gevierd werden, dus rond 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. Ik bedoel het feest dat hoort bij de nacht van 30 april op 1 mei, van oorsprong eveneens een heidens feest, maar vandaag bekend onder een christelijke naam: Walpurgisnacht. Dit feest is vooral door Goethe’s toneelstuk Faust II vermaard is geworden. Het is de nacht waarin de heksen bij elkaar komen (vooral op de Brocken, de hoogste berg in de Harz) en de boze geesten vrijelijk hun gang kunnen gaan. De maand mei begon vanouds met vreugdevuren; ook de meiboom, die hier en daar nog voorkomt, stamt uit de heidense oudheid. Maar let op de naam Walpurgis: ook de ‘meinacht’ is keurig gekerstend. Ze is genoemd naar de heilige Walburga (710-779), naar wie vele kerken genoemd zijn (o.a. Antwerpen, Brugge, Maastricht, Oudenaarde en Zutphen). Net als bij Halloween gaat het hier om een merkwaardige vermenging van oud-heidense demonie en christelijke elementen. Ze begonnen als heidense feesten, werden toen christelijke feesten, en zijn nu weer heidense feesten, maar dan wel onder de christelijke namen die de kerk ze gegeven had…
De Keltische hoogtijden waren echte seizoens- of vruchtbaarheidsfeesten, zoals in feite het bijbelse Pesach, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest dat ook zijn of waren (landbouwfeesten). Het enorme verschil is dat het in de heidense feesten draait om de (af)goden, en in de joodse feesten om de ware God van de Bijbel.