Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

194 ‘Israël en wij’

01/10/2020 Column

Aanstaande zondag is het weer Israëlzondag, net aan het begin van Loofhuttenfeest (dat de Joden in Israël helaas, helaas, in lockdown moeten vieren). Het is het feest bij uitstek om de vraag te stellen wanneer Gods koninkrijk eindelijk gaat doorbreken in vrede en gerechtigheid. Een zondag om te bidden: ‘Wanneer gaat U eindelijk het koninkrijk voor Israël herstellen?” (Hand. 1:6).

De vervangingstheologen hebben met die vraag nooit uit de voeten gekund. Zo vroeg de Gereformeerde-Gemeentenpredikant A. Moerkerken: ‘[A]ls de Heere Jezus de aarde verlaat, kunnen de discipelen het niet laten om nog één keer te vragen: “Heere, zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?” En de Heere Jezus heeft in Zijn onderwijs de discipelen er gedurig op gewezen dat Zijn Koninkrijk er is. Weet u waar? Dat Koninkrijk is daar, waar er een volk op de wereld is dat voor God buigt in het stof.’ Let op het stille verwijt (‘kunnen het niet laten’) en op het nietszeggende antwoord van Moerkerken, dat niets te maken heeft met de vraag van de discipelen of met het antwoord van de Heere Jezus. Gaat Hij eens het koninkrijk aan Israël teruggegeven, ja of nee? En waar zijn die vele plaatsen waarin Jezus uitlegt dat het koninkrijk daar is ‘waar er een volk is dat voor God buigt in het stof’? Ik ken er geen enkele – of hoogstens schriftplaatsen over Israëls vijanden die voor Israël zullen buigen in het stof!

De discipelen waren ervan overtuigd dat er ooit weer een vrij en heerlijk koninkrijk Israël zou zijn met op de troon van David niemand minder dan de Messias. En het was volkomen terecht dat zij dit verwachtten, want dit is wat God door middel van de profeten had beloofd. Niet alleen zegt Dan. 7:14 dat aan de Mensenzoon ‘werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem dienen’, maar ook zegt vs27: ‘Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk [= Israël] van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn [= Israëls] koninkrijk zal eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal het [= Israël] eren en gehoorzamen.’

Moerkerken vervolgt dat in ‘onze dagen wel niet meer’ wordt ‘gedacht aan een aards rijk van de Messias, waar de discipelen van droomden’. Integendeel, is mijn antwoord, er zijn miljoenen christenen die ‘dromen’ van een aards Messiaans rijk, dat trouwens tevens een hemels-geestelijk rijk is. Moerkerken miskent dat niet pas de discipelen, maar reeds de oude zieners van Israël daarvan ‘droomden’. Het mag dan ook wel opvallen dat, zoals gezegd, Jezus op geen enkele wijze de discipelen in dit opzicht corrigeert. Integendeel, impliciet stelt Hij hen in het gelijk door aan te geven dat de Vader de tijd waarop het koninkrijk voor Israël wordt hersteld, in zijn eigen macht heeft gesteld.

Interessant genoeg is Moerkerken een groot bewonderaar en volgeling van de gereformeerde Schots-Nederlandse theoloog Alexander Comrie (18e eeuw). Hij zou van Comrie ook dit kunnen leren: Jeremia’s voorzeggingen verwijzen niet alleen naar Israëls terugkeer uit Babel, maar ook naar Israëls herstel in de eindtijd. De uiteindelijke vervulling ervan, schrijft Comrie (Verzameling van Leerredenen), zal plaatsvinden ‘by de bekeeringe der Joden in de laatste dagen, waarvan de verlossinge uit Babel een pandt en Prophetisch voorbeeld geweest is’. Een andere bekende theoloog uit de ‘Nadere Reformatie’, Joachim Mobachius, had een uitgebreid werk geschreven over de bekering van de Joden en hun herstel in het beloofde land, over de hereniging van de twaalf stammen, de herbouw van de Jeruzalem (en wellicht zelfs van de tempel). Comrie had grote waardering voor dit werk, ook al had hij twijfels over de chiliastische opvatting van Mobachius. Ik zou willen dat al die (bevindelijk) gereformeerden die nog twijfelen aan de letterlijke landbelofte, eens kennis zouden nemen van dit aspect van Comrie!

Het komt goed met Israël, want God heeft dat zelf beloofd.

Onlangs verscheen bij Scholten Uitgeverij in Zwolle, in samenwerking met de stichting Christenen voor Israël, mijn boek Israël en wij. Het is een bundel van dertig columns die ik, tussen vele andere columns door, op cip.nl gepubliceerd heb over Israël en over allerlei thema’s die met Israël verband houden. Eind april 2020 kwam er een eind aan mijn columnistenschap op CIP; sindsdien publiceer ik mijn columns op mijn eigen website. Na de afsluiting van mijn werk voor CIP kreeg ik de behoefte deze dertig columns een wat meer blijvend karakter te geven door ze te bundelen in een boek.

Ik heb de volgorde van de columns helemaal veranderd omdat ik ze wilde rangschikken onder vijf rubrieken, zoals de titel en de ondertitel van dit boek al aangeven: Israëls religie, Israëls geschiedenis, Israëls buren, Israëls toekomst, en dat alles uitmondend in een vijfde deel: Israël en wij. Ook heb ik de columns ietwat bewerkt en aangepast. Sommige columns spreken van een concrete situatie die al enkele jaren achter ons ligt; die hebben dus aan actualiteit nogal ingeboet. Toch meen ik dat hun algemene teneur nog steeds actueel is.

Van eind april tot begin mei 2020 zou ik met mijn vrouw, dochter en schoonzoon in Israël zijn geweest. Dat is helaas niet doorgegaan vanwege de coronacrisis. De beschikbare tijd heb ik toen maar gebruikt om onder andere deze bundel samen te stellen… En mijn dikke boek Het Israël van God ben ik zelfs aan het omwerken tot een nóg omvangrijkere tweedelige Engelse editie. In de werkzame jaren die de Heer me nog geeft, zal Israël mij, naar ik hoop, na aan het hart liggen! “Als ik jou zou vergeten, Jeruzalem, laat mijn rechterhand dan vergeten [hoe je de lier bespeelt]!’ (Ps. 137:5).