222 ‘Wij willen onze vrijheid terug!!!’
Mag ik je even meenemen naar een willekeurige stad in Nederland, bijvoorbeeld (om maar iets te noemen) Amsterdam in het jaar 20….? Nederland bevindt zich in een ellendige situatie; het wordt namelijk voortdurend bedreigd door een gevaarlijke vijand, die Carano heet. Regelmatig vliegen er hypermoderne vliegtuigen over de stad, die voor het blote oog niet zichtbaar zijn. Ze spuiten levensgevaarlijke giftige gassen op de stad, waarvan veel mensen ziek worden. Sommigen maar een heel klein beetje, maar anderen worden er heel erg ziek van; sommigen overlijden er zelfs aan. De stadsbestuurders hebben er enigszins kijk op wanneer de vliegtuigen eraan komen. Dan laten zij de sirenes loeien en moet iedereen zo gauw mogelijk de schuilkelders opzoeken. En zelfs in de schuilkelders is het niet veilig; daarom moeten alle mensen verplicht gasmaskers opzetten. De meeste mensen geven aan de maatregelen gehoor, omdat zij wel inzien dat het in de schuilkelders heel wat veiliger is dan daarbuiten, vooral als ze ook nog eens je gasmaker opzet.
Maar ziedaar, wat is dat!? Op een bepaalde dag verzamelt zich op het Museumplein een enorme menigte. Die mensen protesteren luidkeels tegen het stadsbestuur. Ze beschuldigen de autoriteiten ervan dat die hun kostbare vrijheid van hen afgenomen hebben. Ze wijzen op de grondwet, die de vrijheden en de rechten van alle burgers garandeert. Sommigen dragen spandoeken, met daarop leuzen als: ‘In de kelders is geen vrijheid’. Of: ‘Ik wil zelf uitmaken of ik een gasmasker opzet of niet’. Of zelfs: ‘De Carano-vliegtuigen bestaan helemaal niet’.
Het stadsbestuur is stomverbaasd. Aanvankelijk waren de sterftecijfers behoorlijk hoog, maar sinds de mensen tijdig in de schuilkelders zijn gaan zitten, zijn die cijfers een stuk gedaald. Het stadsbestuur heeft het beste met de mensen voor. Het heeft voor schuilkelders en voor gasmaskers gezorgd. Het heeft technieken ontwikkeld waardoor het de Carano-vliegtuigen tijdig kan zien aankomen. Het vindt dat het lof verdiend heeft voor al deze moeite. En nu komen die mensen massaal roepen dat zij hun ‘vrijheid’ terug willen! Dat is dan blijkbaar: de ‘vrijheid’ om buiten te blijven. De ‘vrijheid’ om die giftige gassen in te ademen. De ‘vrijheid’ om eraan dood te gaan als dat zo uitkomt. Nu ja, dat moeten die mensen zelf dan maar weten. Maar als ze van die gassen ziek worden, verwachten ze wel dat zij in het ziekenhuis kunnen worden opgenomen! Ze verwachten wel dat zij daar goed verzorgd worden! En ook als die ziekenhuizen volstromen met patiënten, verwachten die demonstranten wel dat er voor hén toch in ieder geval een plaatsje zal zijn. Ze verwachten dat het hele zorgsysteem voor hen klaar staat – daar betalen ze toch hun ziektekostenverzekering voor!?
Ja, wat willen die mensen nu eigenlijk? Je gaat toch niet voor je lol het ziekenhuis in? Zijn ze wel eens wezen kijken hoe het er daar op de ic-afdelingen uitziet? Daar wil je toch voor geen goud belanden!? Wat is de beste manier om daar niet te komen? Zorgen dat je geen giftige gassen inademt. Hoe doe je dat? Door op tijd in de schuilkelders te gaan zitten en je gasmaskers voor te doen. Zo simpel is het. Dat is toch geen ‘vrijheidsberoving’!? Dat heeft toch niets met ‘grondrechten’ te maken?
De burgemeester gaat in eigen persoon eens met die mensen op het Museumplein praten. ‘Wat willen jullie nu eigenlijk?’ vraagt hij. ‘Wij willen vrijheid!’ roepen ze. ‘Wij willen onze democratische rechten terug!’ ‘Maar die neem ik jullie toch helemaal niet af?’ roept de burgemeester. ‘Ik vraag jullie alleen maar voor jullie eigen bestwil gebruik te maken van de schuilkelders en de gasmaskers!’
‘Wij willen zelf uitmaken wat voor ons bestwil is’, schreeuwen de mensen. ‘Ja, maar’, roept de burgemeester, ‘als er te veel mensen ziek worden, raken de ic-afdelingen veel te vol en dan sterven er nog veel meer mensen’. ‘Nou, dat is dan óns probleem’, roept de menigte. ‘Trouwens, het valt wel mee met die overvolle ic’s’.
‘Maar dat komt juist door onze maatregelen!’ roept de burgemeester. ‘Als we die zouden afschaffen, zou het een ramp worden in de ziekenhuizen!’ ‘Maar’, zeggen de mensen, ‘ons onze vrijheid ontnemen is net zo’n grote ramp. Jij, burgemeester, beslist voor óns wat het beste voor ons is. Maar de tijd dat de overheid ons op zo’n manier kon bemoederen, is voorbij! Wij zijn moderne mondige mensen, wij kunnen onze eigen boontjes dopen. Als wij in schuilkelders gaan zitten, moet dat helemaal onze vrije keuze zijn’. De burgemeester zucht. ‘Dus eigenlijk bedoelen jullie dat jullie zelf willen beslissen of de ic’s te vol worden en willen jullie het risico nemen dan maar dood te gaan?’
Op dit moment hebben de mensen de keuze uit twee opties: óf ze kunnen heel consequent roepen: ‘Ja, wij nemen liever het risico dood te gaan dan dat iemand onze vrijheid van ons afneemt! Liever de doodkist dan de schuilkelder! Liever het doodsmasker dan het gasmasker!’ Dat zou wel consequent zijn, maar ook een beetje stom. Wie wil er nu het risico nemen te sterven als je in zo’n schuilkelder de dood kunt ontlopen?
Dus kiezen de mensen liever voor de tweede optie. Ze roepen: ‘Het valt heel erg mee met de sterftecijfers en met die overvolle ic’s! Die cijfers hebben jullie zelf zwaar opgeschroefd! Het is helemaal niet zo erg als jij denkt! Je wilt graag dat we in die schuilkelders gaan zitten en de gasmaskers voordoen omdat jij er een duivels genoegen aan beleeft onze vrijheid te beknotten! Je bent een slechterik, burgemeester! Maar het zal je niet lukken! Wij pikken het niet langer! Wij gaan niet meer in die schuilkelders zitten en we doen die gasmaskers niet meer op! Wij willen onze vrijheid!!’
Arme burgemeester…