303 Echtscheiding en hertrouwen
Echtscheiding is een precaire kwestie, omdat er nu eenmaal heel wat medegelovigen zijn die gescheiden zijn, of die een echtscheiding overwegen. Toch moeten we eerlijk zijn over datgene wat de Bijbel ons over de kwestie heeft te zeggen.
In eerste instantie lijkt het Bijbelse standpunt hier duidelijk: ‘JHWH, de God van Israël, zegt dat Hij het wegsturen [van de echtgenote door de man] haat’ (Mal. 2:16; NBG: ‘Ik haat de echtscheiding’), en het wegsturen van de echtgenoot door de vrouw natuurlijk evenzo. Je kunt je hier niet verschuilen achter Deuteronomium 24:1-4, alsof God de echtscheiding in die passage wel goedkeurt. Daar is geen sprake van. God zegt veeleer: Als je dan beslist je vrouw wilt wegsturen – om wat voor reden dan ook – geef haar dan op z’n minst een ‘scheidbrief’ (echtscheidingsbrief) mee. Dat betekent een brief waarin de achtergrond van de echtscheiding uit de doeken wordt gedaan. Daardoor kan een eventuele andere man beter beoordelen of hijzelf eventueel met de weggestuurde vrouw zou willen trouwen. Van goedkeuring van echtscheiding is hier totaal geen sprake.
Sterker nog: de Here Jezus zegt van deze passage: ‘Wat God [in het huwelijk] heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden’. Jezus’ tegenstanders zeiden: ‘Waarom heeft Mozes dan geboden een scheidbrief te geven en haar [daarmee] te verstoten?’ Jezus antwoordde: ‘Mozes heeft om de hardheid van jullie harten jullie toegestaan jullie vrouwen te verstoten; van het begin af is het echter niet zo geweest. Ik zeg jullie echter, dat wie zijn vrouw verstoot, niet om ontucht, en met een andere trouwt, overspel pleegt; en wie met een verstoten [vrouw] trouwt, pleegt overspel.’ (Matt. 19:6-9). Jezus voert de zaak terug naar het uitgangspunt van Genesis 2:18-24: man en vrouw worden voor hun hele leven door het huwelijk aan elkaar verbonden; en als je dus met een gescheiden partner trouwt, ben je een overspelige.
Er is veel discussie geweest over de tussenzin: ‘niet om ontucht’ – alsof Jezus hier zou bedoelen dat, als je partner in overspel is vervallen, je dán wel het recht hebt om van hem/haar te scheiden. In allerlei kerkgenootschappen wordt het zo ook toegepast. Maar dit kan nooit Jezus’ bedoeling zijn; immers, in geval van ontucht moest de schuldige partner gedood worden (Lev. 20:10; Deut. 22:22; vgl. Joh. 8:5). De achterblijvende partner is dan dus geen gescheiden persoon, maar een weduwe of weduwnaar. (In Mark. 10:1-12 wordt de uitzondering, ‘niet om ontucht’, niet eens vermeld.)
De hele achtergrond van deze discussie was een strikvraag, waarbij Jezus’ tegenstanders probeerden Hem in het strenge rabbijnse kamp (echtscheiding is alleen mogelijk in het geval van overspel) óf het toegeeflijker rabbijnse kamp (echtscheiding is mogelijk in alle gevallen van disharmonie) te duwen. Maar Jezus laat zich niet in een van de twee rabbijnse kampen dringen, maar gaat helemaal terug tot de scheppingsorde in Genesis 2. Dit is het uitgangspunt voor alle echtscheidingsethiek: begin met te zeggen dat echtscheiding principieel niet kan omdat het Gods eigen ‘smeedwerk’ verbreekt: ‘Wat God heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden’. Je kunt niet redeneren: Achteraf is ons gebleken dat God ons helemaal niet heeft samengevoegd; het was een grote fout van ons, en daarom gaan we nu maar uit elkaar. Nee, dat is niet wat Jezus bedoelt: volgens Hem is het huwelijk als zodanig een ‘goddelijk samenvoegende’ scheppingsinstelling.
Weliswaar komt de Torah tegemoet aan de zwakheid van de mens (Deut. 24:1-4), maar wie in deze zaak echt Gods bedoeling wil verstaan, moet terug naar het begin: God maakte mannelijke en vrouwelijke wezens om ze in huwelijken samen te voegen en samen kinderen te krijgen. Als er onverhoopt geen kinderen komen, is er sprake van een incompleet gezin. Maar dat geldt niet voor het huwelijk: dat is compleet, ook zónder kinderen.
Bij Paulus vinden we dezelfde lijn: ‘De gehuwde vrouw is door de wet verbonden aan haar man zolang hij leeft; maar is de man gestorven, dan is zij vrijgemaakt van de wet [die haar] aan de man [bond]’ (Rom. 7:2). En elders: ‘Aan de getrouwden beveel ik – niet ik, maar de Heer –, dat de vrouw niet mag scheiden van haar man (en als zij toch gescheiden is, laat zij ongetrouwd blijven of zich met haar man verzoenen), en dat de man zijn vrouw niet mag verstoten’ (1 Kor. 7:10-11). Klare taal, net als bij de Here Jezus.
De enige toegeeflijkheid die Paulus betoont, is deze (1 Kor. 7:12-17): als in een huwelijk de ene partner ongelovig en de andere gelovig is (d.i. waarschijnlijk: pas ná het huwelijk tot geloof gekomen), en de ongelovige partner wil bij de gelovige blijven – laat hij/zij blijven. Maar als de ongelovige partner wil scheiden – hij/zij houdt het bij de gelovig geworden partner niet uit – laat de gelovige partner dan maar bewilligen in de scheiding. Dat betekent mijns inziens niet dat de gelovige partner nu met een ander zou mogen trouwen. Voor God blijven de twee getrouwd, en het mag dan onwaarschijnlijk lijken (zie vs. 16), het kan gebeuren dat de ongelovige partner alsnog tot geloof komt. En wat zou het geweldig zijn als de twee dan weer samenkwamen!
Nog één opmerking van pastorale aard. Aan het eind van Jezus’ dialoog met zijn tegenstanders zeggen Jezus’ discipelen: ‘Als de zaak van de man met de vrouw zo staat, is het niet raadzaam te trouwen’. Jezus antwoordde: ‘Niet allen vatten dit woord, alleen zij aan wie het is gegeven; want er zijn gecastreerden die zo uit de moederschoot geboren zijn [dus met een lichaamsgebrek]; en er zijn gecastreerden die door de mensen zijn gecastreerd; en er zijn gecastreerden die zichzelf [figuurlijk] hebben “gecastreerd” [d.i. ongehuwd blijven] om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij het vatten’ (Matt. 19:10-12).
Nooit mogen scheiden, altijd gedwongen worden om bij elkaar te blijven!? Dat is voor sommigen (vooral om sociale en psychische redenen) eenvoudig niet op te brengen. Als dat te hoog gegrepen is, moet er ruimte zijn op z’n minst voor een ‘scheiding van tafel en bed’. (In dat geval wordt er geen echte echtscheiding uitgesproken, maar de getrouwden zijn niet meer verplicht onder één dak bij elkaar te wonen.) Maar laat dit nu niet als excuus worden aangegrepen om dan toch maar te scheiden, en naderhand zelfs met een ander te hertrouwen! Wij zijn niet hard tegen hen bij wie het toch gebeurt. Maar het is bepaald niet de koninklijke weg…