Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 42: Psalm 22:23-32

05/09/2023 Column

Na vers 22 verandert de toon van Psalm 22 sterk. Na zijn opstanding verscheen Jezus veertig dagen lang aan zijn volgelingen (Hand. 1:1-3). Hebreeën 2:11b,12 lijkt daarop te zinspelen: Jezus schaamt Zich niet zijn volgelingen broeders te noemen (vgl. Ps. 22:23): ‘Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het van de gemeente (van de getrouwen in Israël; vgl. 1:5; 22:26; 35:18; 40:10-11 enz.) zal ik U prijzen’ (vs. 23). Dit is de lofprijzing: ‘Jullie die de Here vrezen, prijs Hem! Alle nageslacht van Jakob, verheerlijk Hem, en wees vol ontzag voor Hem, alle nageslacht van Israël! Want Hij heeft niet veracht of verafschuwd de ellende van de ellendige, Hij heeft niet zijn gezicht voor die ellendige verborgen (zoals hooghartigen doen, die verachtelijk op de ellendigen neerkijken), maar heeft hem gehoord toen deze tot Hem riep’ (vs. 24-25).

David/de Messias vervolgt: ‘Van U komt mijn lof (d.i. van U kwam de redding die thans de oorzaak is van mijn lofprijzing) in de grote gemeente (niet slechts in de beperkte kring van Hand. 1, maar uiteindelijk het hele geredde Israël van het Messiaanse rijk); mijn geloften (die David aflegde toen hij de Here smeekte om verlossing) zal ik betalen in het bijzijn te midden van het vrome volk. De nederigen zullen eten (van de door mij gebrachte lofoffers; vgl. Lev. 7:16) en verzadigd worden; zij die Hem (oprecht) zoeken, zullen de Here prijzen! Moge jullie hart (zegt David tegen zijn gezelschap) voor altijd leven!’ (vs. 26-27).

De volgende verzen zullen hun volle verwerkelijking pas in het Messiaanse rijk vinden: ‘Al de einden van de aarde (dus niet alleen Israël) zullen zich [Hem] herinneren en zich tot de Here bekeren, en alle geslachten van de naties (vgl. Gen. 12:3) zullen voor uw aangezicht aanbidden. Want het koningschap behoort aan de Here, en Hij zal heersen over de naties (vgl. Zach. 14:9). Alle welgedanen van de aarde zullen (zich bekeren en) eten (van de offers; zie vs. 27) en aanbidden; voor Hem zullen zich buigen allen die in het stof neerdalen (want alle mensen zullen door de dood heen moeten). En zij die hun ziel niet in leven zullen kunnen houden (d.i. moeten sterven), zullen voortleven in hun nageslacht, dat Hem zal dienen; er zal van de Here verteld worden aan het volgende geslacht; zij zullen komen en zijn gerechtigheid verkondigen aan een volk dat (nog) geboren zal worden (en vertellen) dat Hij (al het nodige) gedaan heeft (tot redding van zijn volk)’ (vs. 28-32).