Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 2: Psalm 1:3-6

24/07/2023 Column

Vers 3 van Psalm 1 geeft een nadere omschrijving van de ‘rechtvaardige’. Dat is niet simpelweg iemand die de werken van de Torah volbrengt. Zulke ‘werken der wet’ zijn op zichzelf wel mooi; maar ook pure goddelozen kunnen (uiterlijk) ‘goede’ daden doen. Dat zijn dan wel niets meer dan wat elders ‘dode werken’ wordt genoemd (Hebr. 6:1; 9:14): op zichzelf mooie daden, maar ze komen voort uit een doods hart en leiden uiteindelijk tot de eeuwige dood. Voor het tijdelijke leven kunnen ze van praktische betekenis zijn, maar voor de eeuwigheid zijn ze van geen nut.

Galaten 5:19 noemt ze ‘werken van het vlees’. Daartegenover staan in Paulus’ betoog niet zozeer de werken van de Geest, maar de vrucht van de Geest (vs. 22). Dat is precies dezelfde beeldspraak als in Psalm 1:3: de rechtvaardige is als een boom die dicht bij stromend water staat, waardoor hij op de juiste tijd vrucht draagt (vs.3; vgl. Jer. 17:8): de vrucht van liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, weldadigheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing, en, voeg ik eraan toe: heiligheid (Rom. 6:22) en gerechtigheid (Fil. 1:11; Hebr. 12:11; Jak. 3:18). Hier gaat het veel meer om gezindheid – de gesteldheid van het hart – dan om goede daden.

In contrast daarmee worden de goddelozen beschreven (vs. 4). Zij worden niet vergeleken met vruchtdragende bomen, maar met kaf, dat door de wind verwaaid wordt. De Messias wordt beschreven als Iemand met een wan in zijn had, die het waardeloze kaf scheidt van het goede koren (Matt. 3:12; Luk. 3:17; vgl. Ps. 35:5; Spr. 20:26; Jes. 17:13; 41:16; Hos. 13:3).

Alleen God kent het hart van de mens (vgl. 7:10; Ps. 16:7; Jer. 17:9-10; 20:12). Daarom zal het voor ons altijd moeilijk blijven de ware en de valse rechtvaardige van elkaar te onderscheiden. Alleen de rechterstoel van God zal uiteindelijk bepalen wat iemand werkelijk is, zegt vers 5-6. ‘Wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden (…). Dan zal ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God’ (Rom. 14:10,12). ‘Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is [gedaan], volgens wat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad’ (2 Kor. 5:10).

Let in vers 6 op het woord ‘kent’, dat hier zoveel betekent als ‘(God) erkent’, en zelfs: ‘(God) heeft bemoeienis met’. Oftewel: God is mét de rechtvaardigen – maar de goddelozen belanden uiteindelijk op de plaats die vooral gekenmerkt wordt door de volstrekte afwezigheid van God.