Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 19: Psalm 11

10/08/2023 Column

Het thema van deze Psalm lijkt veel op dat van Psalm 4-7: opnieuw is het een tijd van beproeving voor David, waarschijnlijk opnieuw de tijd van vervolgingen die hij van de kant van koning Saul moest verduren (zie Ps. 7:1 en 18:1). Misschien betekent vers 1 dat hij, toen hij nog aan het hof van Saul was, de dringende raad kreeg een schuilplaats te zoeken in een berggrot – alsof hij een bang vogeltje was. Maar als hij dat deed, waar zou dan zijn vertrouwen op God zijn? Pas na de tweede poging van Saul om hem te doden, zag hij geen andere uitweg dan inderdaad te vluchten en kon hij dat ook als Gods plan met hem accepteren.

In vers 2-3 wordt het advies van de vrienden voortgezet: ‘Pas op, de goddelozen spannen hun boog, hun pijlen staan al op de boogpees, om in het donker te schieten op de oprechten van hart. Wanneer de fundamenten (van recht en gerechtigheid) worden aangetast, wat hebben de rechtvaardigen gedaan (om dat te verhinderen), óf: wat kunnen de rechtvaardigen dan anders doen dan vluchten?’ Het is inderdaad verschrikkelijk als in een samenleving de poten onder de rechtsstaat worden doorgezaagd.

Dan volgt Davids antwoord aan zijn (overigens welwillende) raadgevers: ‘Er is een God in zijn tempel (of: in zijn hemels paleis; vgl. 18:7; 29:9), gezeten op zijn oordeelstroon, en die God handhaaft wel degelijk het recht (zij het op zijn tijd en wijze): zijn ogen zien alles wat er op aarde gebeurt en toetsen de daden van de mensen’ (vs. 4). Niets ontgaat Hem. En wat ziet Hij? ‘De Here stelt de rechtvaardige op de proef (door middel van de verdrukking), maar zijn ziel (Gods diepste wezen) haat de goddeloze en degene die geweld liefheeft’ (vs. 5; vgl. Jes. 1:14; Jer. 14:19). In het eindoordeel zal God dan ook op de goddelozen laten neerkomen: (vurige) kolen, zwavel, vuur en een zware stormwind (vs. 6; vgl. 18:9,13-14; 140:11; Gen. 19:24; Jes. 30:33; Ezech. 38:22; Openb. 9:18; 14:10; 19:20; 20:10; 21:8); dat zal Hij allemaal in de beker leggen die zij zullen moeten leegdrinken (vgl. 75:9; Jer. 25:15,17; 49:12; Openb. 14:10).

Mocht iemand twijfelen aan wat nu precies recht en wat onrecht is: de Here is rechtvaardig, Hijzelf is de norm voor alle gedachten, woorden en daden van de mens; handelingen die aan deze norm beantwoorden, heeft Hij lief; eens zullen de oprechten dan ook zijn aangezicht mogen aanschouwen (vs. 7).