301 De toekomst van de islam
In mijn recente boek Israël en de hiel van Ezau heb ik betoogd dat de islamitische bedoeïenen (woestijnnomaden) die stammen van het Arabisch schiereiland, zowel afstammen van Ismaël (Abrahams zoon) als van Ezau/Edom (Abrahams kleinzoon) (door diens huwelijk met een dochter van Ismaël) én via Ketura eveneens van Abraham (Gen. 25:1-6). Deze moslims vormen het hartland van de latere islam. Het supersessionisme is de theologie die zegt dat de (nieuwtestamentische) Kerk de plaats van het (etnische) Israël heeft ingenomen, precies zoals de islam beweert dat de Oemmah (de wereldwijde moslimgemeenschap) bij God de plaats heeft ingenomen van het (etnische) Israël. Hierin komen supersessionisten en moslims met elkaar overeen: het (etnische) Israël heeft als zodanig geen plaats meer in Gods bestel. Voor de individuele Jood is er slechts hoop als deze zich aansluit bij ‘de Kerk’ resp. de Oemmah. Voor de Jood is er slechts eeuwige hoop als hij een christen óf een moslim wordt.
In mijn column over de toekomst van Europa hebben we gekeken naar wat de Bijbel vertelt over het Romeinse Rijk. Het West-Romeinse Rijk in 476 werd veroverd door de (supersessionistische, anti-Israëlgezinde) ‘christelijke’ Germanen, en het Oost-Romeinse (of Byzantijnse) Rijk in 1453 door de (islamitische, anti-Israëlgezinde) Turken. Deze laatsten hebben tot de Eerste Wereldoorlog ook het Heilige Land in bezit gehad, waarover de (supersessionistische) Britten van 1922 tot 1948 het VN-mandaat hadden. Sinds dat jaar bestaat in dat gebied de moderne staat Israël – maar de hoofdstad van die stad, Jeruzalem, wordt nog steeds gedomineerd door de islamitische Rotskoepel (sinds 692 n.C.) en de Al-Aqsamoskee (sinds 717 n.C.), waarvan de oudste vorm volgens een mondelinge islamitische overlevering nota bene gebouwd zou zijn door aartsvader Jakob!
Nog steeds is daar dus de geestelijke dominantie van de islam in het Heilige Land. Met name was dat hoorbaar op 7 oktober 2023, toen de Hamas-verkrachters, -verminkers en -moordenaars steeds weer uitriepen: Allahoe akbar! ‘Allah is de grootste!’ Dat wil in dit geval zeggen: ‘Onze [islamitische] god is groter (machtiger) dan de God van Israël!’
Sinds die 7e oktober wordt de wereld geconfronteerd met een geweldige strijd tussen enerzijds de staat Israël en anderzijds Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon, de Houthi’s in Jemen en (op een afstand) de ayatollahs van Iran – allemaal moslims (zie daarover mijn boekjes Wat iedere christen moet weten over Israël en de Palestijnen, Imam en pastor, Rebbe en rebel en Refo’s en evo’s). Deze strijd herinnert ons aan Psalm 83, waarin de landen rondom Israël samen dit besluit nemen: ‘Kom, laten wij hen [= Israël] uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn en de naam van Israël niet meer gedacht wordt’ (vs. 5). Dat is precies de houding van de hedendaagse vijanden die ik zojuist heb opgesomd: Israël mag niet bestaan – tenzij eventueel onder de opperheerschappij van de islam, maar zeker niet als zelfstandige staat. En het mooiste zou zijn als Israël gewoon helemaal uitgeroeid zou kunnen worden.
De islam gaat in de boodschap van Mohammed terug op Ismaël, die in het bijbelboek Genesis qua geestelijk belang als zoon van Abraham niet onderdoet voor Izaäk. Aan Ismaël worden twaalf stammen beloofd, net als aan Izaäks zoon Jakob. Bovendien zijn er heel weinig personen in Genesis van wie verteld wordt hoe oud zij waren toen zij stierven en dat zij ‘de laatste adem uitbliezen’ en ‘tot hun volken vergaderd’ werden; maar dat staat wel geschreven van Ismaël. Daarmee wordt hij al in het boek Genesis verheven tot het niveau van wat Joden en christenen de aartsvaders noemen. Oftewel: Ismaël is niet de mindere van Abraham, Izaäk en Jakob. Ook deed God grote beloften aan de jongen en vertelt Genesis uitdrukkelijk dat ‘God mét de jongen was’. God leidde het leven van Ismaël naar het doel dat Hij met hem voor had. Kortom, Ismaël, de stamvader van de echte Arabieren (dus de oude bewoners van het Arabisch schiereiland, en dus ook van Mohammed) is in de Bijbel een veel voornamere figuur dan veel Joden en christenen lijken te willen erkennen.
Voor de islam is het vanzelfsprekend dat, als God zich via de nazaten van Izaäk aan zowel Joden als christenen heeft geopenbaard, Hij zich via de nazaten van Ismaël ook zou openbaren aan hen die naderhand ‘moslims’ genoemd zouden worden. Dat deed Hij in de zevende eeuw via Mohammed. Volgens moslims wordt deze Mohammed al in het Nieuwe Testament aangekondigd (zie uitvoerig mijn boekje Imam en pastor). Het is onjuist dat veel christenen de islam ‘afgoderij’ noemen; Mohammed heeft de Arabische stammen zelfs uitdrukkelijk bevrijd van alle veelgodendom. Toch maakte Mohammed een kapitale fout: hij erkende wel de grootheid van Jezus (door hem Isa genoemd), maar niet dat Deze de Zoon van God was (‘God heeft geen zoon’, staat ook met grote letters in de Rotskoepel geschreven). Maar daar moet dan wel aan toegevoegd worden dat de echt vrome moslim, die uit de Koran leeft, Jezus veel hoger schat dan de gemiddelde orthodoxe Jood!
Mohammed verwachtte aanvankelijk dat de Joden zijn boodschap zonder meer zouden aanvaarden. Er zijn zelfs vroege hoofdstukken (Soera’s) in de Koran waarin geschreven staat dat het Heilige Land door God voor Israël bestemd is. Maar de Joden (op een enkeling na) namen Mohammeds boodschap niet aan. Daarom wordt Israël in de latere Soera’s streng veroordeeld, zelfs vervloekt. En die vloek rust tot op heden op Israël, behalve op de Joden die zich alsnog tot de islam bekeren. Ook daarin lijkt de islam weer veel op het supersessionisme: de Jood die zich niet tot de islam resp. tot het christendom bekeert, blijft voor eeuwig onder de vloek. En dat terwijl Romeinen 2:6-11 (zie ook Hand. 10:34-35) mijns inziens duidelijk leert dat elke Jood of moslim die het evangelie niet wezenlijk verworpen heeft en God naar het inzicht dat hij heeft, van harte dient (dus geen boosaardige Joden- en christenhaters), toch, als hij eenmaal oog in oog met de wedergekomen Christus mag staan, op grond van diens werk behouden wordt! Maar nóg mooier is het als Jood en moslim nú al het ware evangelie leren kennen, en daarmee ook Jezus (Jesjoea, Isa) als hun persoonlijke Verlosser en Heer.