Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

260 Een joods-christelijke kijk op de Messias

23/06/2023 Column

‘Messias’ is een door en door joods begrip. Het woord is een verbastering van het Hebreeuwse woord Masjiach, dat ‘gezalfde’ betekent, en wel in de zin van de ‘gezalfde Koning’ uit het huis van David, die eenmaal zal zitten op de troon van zijn vader David in Jeruzalem (Jes. 9:6; Luk. 1:32). In het Grieks wordt Masjiach weergegeven als Christos, ‘Christus’, dat oorspronkelijk precies hetzelfde betekent: ‘Gezalfde’. Als Joden in de Evangeliën Jezus aanduiden als ‘de Christus’, dan bedoelen zij de joodse Messias (zie bijv. Matt. 16:16; Joh. 1:42). In Paulus’ brieven krijgt het woord ‘Christus’ een ruimere betekenis (zie bijv. Efez.) en wordt het zelfs een eigennaam. Maar dat mag ons niet de oorspronkelijke, voluit joodse betekenis van ‘Messias’ laten vergeten. Daarvoor hebben wij het Oude Testament (de Tenach, zoals Joden zeggen), en niet te vergeten de rabbijnse commentaren op de Tenach. Bij deze laatste moeten we wel steeds bedenken dat de rabbi’s de neiging hadden ‘hun’ Messiasbeeld niet al te veel te laten lijken op het beeld van Jezus. Maar afgezien daarvan is de rabbijnse traditie van groot belang om te begrijpen welk beeld de Joden vanuit de Tenach van de Messias hadden gedurende de eerste eeuwen van onze jaartelling.

Het is opmerkelijk dat het woord Masjiach in de betekenis van ‘Messias’ maar één keer in de Tenach voorkomt, en wel in Daniël 9:24-27, de profetie van de zeventig ‘zevens’ (‘jaarweken’), dat is in totaal 490 jaar. Dat is best een lastige passage, vooral wat de zeventigste ‘jaarweek’ betreft. Maar één ding moet duidelijk zijn: na 69 ‘jaarweken’, dat is 483 jaar, werd de Messias ‘uitgeroeid’, zonder dat er iets tegen Hem was. Die 69 ‘jaarweken’ begonnen bij het bevel van de Perzische koning om Jeruzalem (en daarmee ook de tempel) te herbouwen; dat was rond het midden van de vijfde eeuw vóór onze jaartelling. Reken maar uit welke ‘Messias’ 483 jaar later werd ‘uitgeroeid’, zonder dat er iets tegen Hem was.

Aartsvader Jakob was de eerste die op de Messias zinspeelde in Genesis 49:10 (’Silo’). Maar de Messiaanse verwachting begon pas echt vorm te krijgen vanaf 2 Samuël 7:4-17, na de profetie die de profeet Nathan uitsprak over de dynastie van David. De eerste vervulling van die profetie was Salomo, de zoon van David, maar deze was in veel opzichten een voorafschaduwing van dé grote Zoon van David. We zien dat bijvoorbeeld in Psalm 72, die over koning Salomo handelt, maar tevens vooruitwijst naar de Messias; dat zien we vooral in vers 8, waar gezegd wordt dat de grote Koning zal regeren ‘tot de einden van de aarde’, wat van Salomo niet gezegd kon worden.

In de profetische boeken van de Tenach wordt dit portret van de Messias steeds scherper; iedere bijbelkenner weet dat door zulke bekende Messiaanse teksten als Jesaja 7:14 (‘de maagd zal zwanger worden’; vgl. Matt. 1:23); 9:5-6 (‘het geboren Kind = de gegeven Zoon’ ontvangt alle heerschappij op de troon van David); 32:1-9 (het Messiaanse vrederijk); Jeremia 23:5 (de Zoon van David zal de grote Koning zijn; vgl. Ezech. 34:23; 37:24, waar meer de nadruk ligt op de Messias als Koning over Israël). 

Zowel de rabbi’s als de vervangingstheologen hadden c.q. hebben hun eigen moeilijkheden met de Messiaanse profetieën. De rabbi’s zaten met het probleem hoe de profeten enerzijds spraken van de geboorte van de Messias (Micha 5:1) en zijn nederige intocht in Jeruzalem (Zach. 9:9), maar anderzijds was het voor velen toch ook onmiskenbaar dat met de ‘Zoon des mensen’ in Daniël 7:13-14 de Messias bedoeld werd. Wat betekent dat spreken over een Messias die geboren wordt en tegelijk een Messias die uit de hemel neerdaalt? Voor hen die het Nieuwe Testament kennen, is dat in het geheel geen probleem.

Ook de vervangingstheologen hebben hun problemen. Probeer maar eens geloofwaardig over te komen als de ‘troon van David’ vergeestelijkt wordt, net als de herbouw van Jeruzalem en de bouw van de nieuwe tempel, en als de berg Sion vergeestelijkt wordt, en de steden van Juda, en de landen Assyrië en Egypte (denk aan Jes. 19), en de Jordaan, en de bergen van Israël, en de koningen van het Midden-Oosten die de Koning hun geschenken komen brengen, enzovoort, enzovoort. Dat sommige van deze zaken in het Nieuwe Testament een geestelijke betekenis krijgen, doet niets af van de letterlijke rol die deze dingen zullen spelen in het herstel van Israël, zowel geestelijk als geografisch.

De Joden kunnen hun eigen Messiaanse profetieën niet ten volle begrijpen doordat zij de nieuwtestamentische sleutel missen. Tegelijk kunnen christenen, vooral die uit de zo omvangrijke vervangingstheologische traditie, heel wat van hen leren als het gaat om de (letterlijke!) uitleg van de oudtestamentische profetieën.

Zie veel uitvoeriger: W.J. Ouweneel, De Messias vanuit joods en christelijk zicht (Zwolle: Scholten Uitg. 2023) (deel 3 van een joods-christelijk drieluik).