Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

Psalmendagboek Dag 38: Psalm 21:8-14

01/09/2023 Column

De Psalm gaat verder met het spreken van mooie woorden over koning David, maar eigenlijk, meer nog dan dat, over Koning-Messias: ‘Want de Koning vertrouwt op de Here (in al zijn confrontaties met zijn vijanden), en door de goedgunstigheid van de Allerhoogste zal Hij niet wankelen’ (vs. 8). De Koning is oppermachtig, en tegelijk altijd afhankelijk van God de Vader (aan Wie Hij het koninkrijk uiteindelijk teruggeeft; 1 Kor. 15:24).

‘Uw hand zal al uw vijanden weten te vinden, uw rechterhand zal al degenen die U haten weten te vinden’ (vs. 9). Let hier op de verandering van het perspectief: in vers 2-7 sloegen de woorden ‘U’ en ‘uw’ steeds op de Here, maar in vers 9-13 slaan deze woorden steeds op David c.q. op de Messias. Eerst gaat het erom wie de Here voor de Koning is; nu gaat het erom wie de Koning is voor de Here, en ook voor de wereld: ‘U (d.i. de Koning) zult hen (d.i. uw vijanden) maken tot een vurige oven als U aan hen verschijnt (letterlijk: in uw [toornende] tegenwoordigheid [bij hen]); de Here zal (door middel van U) hen in zijn toorn verslinden en vuur zal hen verteren (zodat er niets van hen achterblijft op aarde)’ (vs. 10).

‘U zult hun vrucht (d.i. hun nakomelingen; vgl. 127:3; 132:11; Deut. 28:11,53; Klaagl. 2:20) van de aarde vernietigen en hun nageslacht [wegdoen] van [tussen] de mensenkinderen’ (vs. 11). Zo’n radicaal oordeel mag hard klinken, maar uiteindelijk is dit het lot van allen die zich tot het einde tegen de Messias blijven verzetten; het is deel krijgen aan Diens rijk óf aan de dood (vgl. 2:12; zie Matt. 25:31-46).

‘Want zij hebben kwaad tegen U bedacht, zij beraamden onheil tegen U (vgl. 2:2-3), maar zij zullen niet in staat zijn (hun boze plannen te verwerkelijken). Want U zult hen op de vlucht doen slaan, maar (U zult hun inhalen, U tegenover hen stellen en) uw strijdbogen op hun gezichten richten’ (vs. 12-13).

In het laatste vers van deze Psalm betekent het ‘U’ nog eenmaal weer de Here: ‘Wees verheven, o Here, in uw kracht (door het uitoefenen van uw hemelse koningschap); dan zullen wij zingen en uw macht loven’. Zelfs boven de Messias (de God-mens) staat altijd God de Vader, zoals boven Jozef en Mordechai (beiden typen van de Messias in zijn heerschappij over de wereld) toch altijd nog de Farao van Egypte resp. de koning van het Perzische rijk stond.