306 Israël en Iran in Bijbels licht
In juli komt er DV een boek van mij uit getiteld: Mozes, Messias en Mohammed, waarin ik een uitvoerige analyse van de islam geef in vergelijking met jodendom en christendom (uitg. Gideon, Hoornaar). Wie de islam niet begrijpt, kan de houding van Israëls buurlanden ten opzichte van Israël niet begrijpen. Ik denk niet zozeer aan de vele alledaagse moslim-meelopers – die haten Israël vaak helemaal niet – maar wel aan de consequente (extreme) moslims, zoals je die vindt in (de soennitische) Hamas én bij sjiieten zoals de Hezbollah-terroristen en de ayatollahs in Iran (het oude Perzië). In mijn zojuist genoemde boek citeer ik uitvoerig uit de handvesten van Hamas en Hezbollah én uit de boodschappen van Khomeini, stichter van het moderne fundamentalistisch-islamitische Iran.
Consequente moslims haten Israël in hoofdzaak om twee redenen: ten eerste vanwege de vervloekingen over de Joden die in de latere Soera’s (hoofdstukken) van de Koran te vinden zijn. Ten tweede omdat Palestina sinds de zevende eeuw deel uitmaakt van de dar al-islām, dat is het gebied dat voortaan voor altijd aan Allah (lees: de moslims) toebehoort. Het Midden-Oosten is al dertienhonderd jaar door en door islamitisch. Joden en christenen die in dit gebied tussen de moslims woonden, waren zogenoemde dhimmi’s en werden als zodanig getolereerd als tweederangsburgers.
Maar ziedaar: toen kwamen de Joden, die van de islam niets wilden weten, kochten veel land van moslims op en stichtten in Palestina een eigen, seculiere staat (1948). Dat is een belediging van Allah, en dat kan deze nooit over zijn kant laten gaan. Vroeg of laat zal Hij ervoor zorgen dat de staat Israël te gronde gaat. De voornaamste ayatollah van Iran, Ali Khamenei, voorspelde al een jaar of tien geleden dat de staat Israël over 25 jaar niet meer zou bestaan. Nu de tijd begint te dringen, dachten de ayatollahs kennelijk dat kernwapens uitstekend zouden kunnen helpen om de wil van Allah te verwerkelijken. Het enige antwoord dat Israël daarop helaas heeft, is: keihard terugslaan. Dat doet het met Hamas en Hezbollah, en dat heeft het nu ook met Iran gedaan. Daarbij zijn er heel wat Joden (en ook christenen) die bidden dat deze noodzakelijke strijd van Israël gezegend mag worden.
Moslimtheologen én christelijke ‘vervangings’-theologen vertonen in dit opzicht een treffende overeenkomst: in de moslimleer heeft de Oemmah (de wereldwijde moslimgemeenschap) de plaats van het etnische Israël ingenomen, en in de vervangingsleer heeft de Kerk de plaats van het etnische Israël ingenomen. In beide leringen heeft het (etnische) Israël als zodanig geen plaats meer in Gods bestel. Voor de individuele Jood is er slechts hoop als deze zich aansluit bij ‘de Kerk’ respectievelijk de Oemmah.In de Koran (62:6) worden de Joden gewaarschuwd zich niet in te beelden dat zij Gods gunstelingen zouden zijn, meer dan andere mensen. Gods uitverkoren volk vandaag de dag is de Oemmah, niet het etnische Israël. En vervangingstheologen zeggen: Gods uitverkoren volk vandaag de dag is de Kerk, niet het etnische Israël. Het verschil tussen de twee partijen is dat consequente moslims de Joden ook daadwerkelijk met geweld uit Palestina willen verdrijven, terwijl vervangingstheologen (wat vreedzamer) alleen maar ontkennen dat de staat Israël ook maar iets met de Bijbelse profetieën te maken heeft. Beide groepen hebben geen oog voor Gods werk in Israël.
Wat Iran (Perzië) betreft, komt daar nog een belangrijke factor bij. Sommige vertalers geven Ezechiël 38:2 als volgt weer: ‘Gog in het land van Magog, vorst van Rosj, Mesech en Tubal’. Verschillende onderzoekers hebben betoogd dat deze naam Ros of Rosj te vinden is in antieke Arabische literatuur en dat deze naam daar verband houdt met Rusland. Anderen denken hier aan de oude volksstam van de Scythen, nakomelingen van Magog, de zoon van Jafeth (Gen. 10); de Russen zouden van deze Scythen afstammen. In vers 6 en 15 is sprake van een vijand in het ‘uiterste noorden’; dat is, gerekend vanuit Israël, inderdaad Rusland.
Let vooral op de bondgenoten van Rosj: onder andere Perzië en Togarmah (Ezech. 38:5-6). Perzië is het hedendaagse Iran, dat een bondgenoot van Rusland is. Bij Togarmah denkt men aan de Armeniërs; het oude Togarmah omvatte ook een groot deel van Turkije. Kortom, als deze reconstructies kloppen, moeten we hier denken aan de grote Russische macht met belangrijke bondgenoten in het Midden-Oosten, waarbij Iran en mogelijk ook Turkije vooropstaan.
Het gaat in Ezechiël 38-39 ondubbelzinnig om een eindtijdelijke macht. Dat zien we in voorgaande hoofdstukken (36 en 37), waar het grote Messiaanse herstel van Israël wordt aangekondigd, en de navolgende hoofdstukken (40-44), waar de bouw van de nieuwe tempel beschreven wordt die in de Messiaanse tijd herbouwd zal worden. Hoofdstuk 38 veronderstelt een Israël dat al deels hersteld is in zijn eigen land, maar in die eindtijd wordt aangevallen door Rosj (Rusland), Perzië (Iran) en hun bondgenoten. Die situatie hebben we in onze tijd zó gelukkig nog niet meegemaakt, al staken de Russen en de Iraniërs mede achter menige aanval die al, direct of indirect, op de staat Israël gepleegd is.Mijn boek Mozes, Messias, Mohammed moet een vervolgdeel krijgen over de vier wereldrijken (zie Dan. 2 en 7, Zach. 6 en Openb. 12-19). Tussen de val van het Romeinse Rijk en de herleving van dat Rijk in de eindtijd vinden we ‘tussenrijken’ die de leemte opvullen, in Europa, maar daarnaast ook de islamitische wereldrijken in het zuidoosten en het Russische Rijk in het noordoosten. Deze oostelijke rijken zijn vijanden van Israël, terwijl de herlevende wereldmacht in het westen zich opstelt als vriend van Israël (zover als het gaat, want als het erop aankomt, staat Israël in feite altijd alleen). In de grote eindstrijd zal Israël nog door een diep dal gaan – maar de Messias behaalt de grote eindoverwinning. Wie daar meer van wil weten, leze mijn nieuwe boek én het komende vervolgdeel.